Go to full page →

HOOFDSTUK 53—DE LAATSTE CRISIS USG3 288

Wij leven in de tijd van het einde. De snel in vervulling gaande tekenen der tijden verkondigen dat de komst van Christus zeer nabij is. De tijd waarin wij leven, is ernstig en belangrijk. De Geest van God wordt langzaam maar zeker van de aarde weggenomen. Plagen en oordelen vallen reeds op hen die de genade Gods verachten. De rampen te land en ter zee, de onzekere toestand in de maatschappij, de oorlogsgeruchten, zijn onheilspellend. Ze voorzeggen komende gebeurtenissen van de grootste betekenis. USG3 288.2

De handlangers van de boze verzamelen en versterken hun krachten. Ze versterken zich voor de laatste grote crisis. In onze wereld zullen zich spoedig grote veranderingen voltrekken en de laatste gebeurtenissen zullen snelle gebeurtenissen zijn. USG3 288.3

De toestand in de wereld laat zien dat ons zware tijden te wachten staan. De kranten staan vol berichten over een verschrikkelijke oorlog in de nabije toekomst. Brutale roofovervallen zijn aan de orde van de dag. Stakingen zijn algemeen. Diefstal en moord gebeuren overal. Van de duivel bezeten mensen benemen mannen, vrouwen en kleine kinderen het leven. De mensen zijn behept met alle mogelijke ondeugden en op alle gebied overheerst hef kwaad. USG3 288.4

De vijand is er in geslaagd de gerechtigheid geweld aan te doen en de harten der mensen te vullen met het verlangen naar zelfzuchtig gewin. “De gerechtigheid staat van verre; want de waarheid struikelt op de straat, en wat recht is, kan er niet ingaan.” Jesaja 59 : 14. USG3 289.1

In de grote steden leven massa’s mensen in armoede en ellende bijna zonder voedsel, dekking en kleding, terwijl in dezelfde steden mensen wonen die meer hebben dan hun hart kan begeren, die in weelde leven, hun geld besteden aan rijk ingerichte huizen, aan opschik, of nog erger, aan de bevrediging van zinnelijke lusten, alcohol en nog andere dingen die de vermogens van de hersenen vernielen, de geest verstoren en de ziel doen ontaarden. De kreten van een hongerlijdende mensheid stijgen op tot God, terwijl aan de andere kant door verdrukking en afpersing geweldige fortuinen worden opeengehoopt. USG3 289.2