Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HET EINDE VAN DEN STRIJD

    Toen Jezus uitriep: “Het is volbracht!” triomfeerde de gansche hemel. De strijd tusschen Christus en Satan met betrekking tot het plan der verlossing was beslist. Satan had zijn vijandschap tegenover den Zoon van God volkomen aan den dag gelegd. Het was de gruwelijkste list van den gevallen vijand, die het plan Van het verraad, de veroordeeling en kruisiging van Christus ontworpen had. Zijn duivelsche haat, dien hij bij den dood van Christus openbaarde, toonde zijn ware karakter. De engelen waren er van verbaasd, dat één, die tot hun aantal behoord had, zóó diep kon vallen en zoo gruwzaam kon zijn. Alle deernis, die zij ooit voor Satan in zijn verbannen toestand gevoeld hadden, was uit hun harten gedelgd.HLC 37.1

    Satan vervolgde Christus van Zijn geboorte af. Hij had op alle mogelijke wijzen getracht Hem in den weg te staan, als kind Hem verhinderd in vlekkelooze reinheid op te groeien, later Zich tot een rechtschapen man te ontwikkelen, Zijn heilig profetenambt te bedienen, en ten slotte door de overgave Zijns levens voor de zonden der menschen een volkomen offer te zijn. Doch Satan was niet in staat geweest Hem te ontmoedigen, of Hem van het werk, waartoe Hij op aarde gekomen was, af te brengen. De woede van Satan had Hem vervolgd van de woestijn af tot op Golgotha, doch hoe onbarmhartiger hij zich vertoonde, hoe vaster zich de Zoon van God aan de hand Zijns Vaders klemde, en altijd verder drong Hij voorwaarts langs de met bloed bevlekte baan, die voor Hem lag. Alle inspanning van dezen machtigen vijand. om Hem te onderdrukken en te overweldigen, stelde het vlekkeloos reine karakter van Christus slechts in een des te helderder licht.HLC 37.2

    Het was nu duidelijk bewezen, dat God rechtvaardig gehandeld had toen Hij den gevallen engel, die eenmaal de eerste na Christus geweest was, uit den hemel had verbannen. De gansche hemel en de werelden, die niet gevallen waren door de zonde, waren getuigen geweest van de groote worsteling tusschen Christus en Satan. Met de grootste belangstelling hadden zij de slotbedrijven van dezen grooten strijd gevolgd.HLC 38.1

    De hemel had met verbazing en diep leedgevoel Christus aan het kruis zien hangen, gezien hoe het bloed uit Zijn slapen vloeide, en het met bloed vermengde doodszweet op Zijn voorhoofd parelde; hoe uit Zijn handen en voeten het bloed op den heuvel droppelde, waarin de voet van het kruis geplant stond; hoe de wonden, die door de nagelen veroorzaakt waren, wijd gaapten, toen de zwaarte van het lichaam aan Zijn handen hing; hoe de moeilijke ademhaling zwaarder en dieper werd, toen Zijn ziel versmachtte onder den last van de zonden der wereld. De gansche hemel was een en al verbazing, toen Christus te midden van Zijn verschrikkelijk lijden het gebed uitte: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen.” Christus was de openbaring van God in het vleesch. Het plan en de uitvoering van’s men-schen verlossing waren bewijzen van Goddelijke wijsheid en kracht. De onmetelijke liefde Gods voor den mensch werd geopenbaard in de zending Zijns Zoons. Christus verscheen in Zijn volle zelfopofferende liefde en reinheid. Toen de gerechtigheid Gods haar rechtspraak bekend maakte, die het eindelijk lot van Satan bepaalde, dat hij namelijk, tegelijk met allen, die zich onder zijn banier scharen, volkomen door het vuur, verteerd zal worden, weergalmde het Halleluja-gejuich den geheelen hemel door.HLC 38.2

    In den dood van Christus aan het kruis hadden de engelen den waarborg voor de eindelijke zegepraal over de machten der duisternis. In den gedooden Heiland, die in het graf van Jozef van Arimathea lag, erkenden de engelen den machtigen Overwinnaar. Engelen behoedden het graf van Christus en dienden Hem bij Zijn opstanding. Terwijl Romeinsche wachtposten het graf des Heilands bewaakten, werd een engel van den hoogsten rang naar de aarde gezonden. Zijn aangezicht was gelijk de bliksem en zijn kleederen wit gelijk sneeuw. Hij verdreef de duisternis door zijn spoor en de geheele hemel werd van zijn stralende heerlijkheid vervuld. De aarde beefde en waggelde, de wachters vielen als dood ter aarde, de booze engelen, die zich zegepralend het lichaam van Christus toegeëigend hadden, vloden verschrikt van de plaats. En Hij, Die de macht bekomen had, den dood en het graf te overwinnen, trad met de waardigheid van een overwinnaar uit het graf te voorschijn onder het beven der aarde, het flikkeren van den bliksem en het rollen van den donder. Jezus was de eersteling dergenen, die ontslapen zijn. Toen Hij uit het graf steeg, riep Hij een menigte dooden in het leven terug, en besliste op deze wijze voor altijd de zoo lang bestreden vraag der opstanding. Hun opstanding was het onderpand voor de eindelijke opstanding van allen, die in Jezus ontslapen zijn.HLC 39.1

    Satan was geweldig verbitterd, dat zijn engelen voor de tegenwoordigheid van den hemelschen engel de vlucht genomen hadden, dat Christus den dood overwonnen en door deze daad Zijn toekomende macht geopenbaard had. De geheele triomf van den verzoeker in de uitoefening zijner macht over de menschen, waardoor hij het zoover bracht, dat zij den Zoon van God beschimpten en vermoordden, verdween voor de werking der Goddelijke macht van Christus. Hij had zich vermeten, de hoop te koesteren, dat Jezus Zijn leven niet terugbekomen zou; zijn moed ontzonk hem echter, toen Christus opstond, nadat Hij den vollen losprijs voor de menschen betaald en hen aldus in staat gesteld had in den naam van Christus, den overwinnaar, om Zijnentwil te overwinnen. De aartsvijand wist nu, dat hij eenmaal het onderspit moest delven, en zijn rijk een einde zou nemen.HLC 40.1

    Bij den dood van Jezus werd de aarde op den middag in diepe duisternis gehuld; maar bij de opstanding verlichtte de glans der engelen den nacht, en zij zongen vol vreugde: “Gij hebt Satan en de macht der duisternis overwonnen! Gij hebt den dood verslonden tot overwinning!” „En ik hoorde een groote stem, zeggende in den hemel: Nu is de zaligheid en de kracht, en het koninkrijk geworden onzes Gods, en de macht van Zijnen Christus; want de verklager onzer broederen, die hen verklaagde voor onzen God dag en nacht, is nedergeworpen.”HLC 40.2

    Met onuitsprekelijke vreugde begroetten de hemelsche heirscharen het uur, waarop de Heiland aan het einde Zijner aardsche zending tot de hemelsche gewesten terugkeerde. Als een machtige, die zijn intocht houdt, zoo steeg Hij opwaarts, vergezeld van de menigte gevangenen, die Hij van den dood opgewekt had, ten tijde toen Hij het graf verliet. Met vreugde en zegeningen begeleidden hem de hemelsche heirscharen opwaarts. Aan de poort der stad Gods maakte een ontelbare menigte engelen Hem hun opwachting. Toen zij tot de poort der stad naderden, begroetten de engelen, die de Majesteit des hemels begeleidden, de aan de poort wachtende engelen met luid jubelgeschal: “Heft uwe hoofden op, gij poorten! en verheft u, gij eeuwige deuren! opdat de Koning der eere inga!” De aan de deuren der stad wachtenden vroegen vol verrukking: “Wie is deze Koning der eere?” Met triomfgezangen antwoordden de anderen verheugd: “Het is de Heere sterk en geweldig, de Heere geweldig in den strijd.” Wederom vroegen de wachtende engelen: “Wie is Hij, deze Koning der eere?” En de begeleidende engelen antwoordden in melodieuse tonen: „Het is de Heere Zeboath, Hij is de Koning der eere.” Daarna werden de poorten wijd opengedaan onder het geklank der engelenmuziek. De hemelsche legerscharen omgeven hun majestueuzen Gebieder, ter-wijl Hij Zijn plaats op den troon des Vaders inneemt. De Heiland stelt de gevangenen voor, die Hij met den prijs van Zijn eigen leven van de banden des doods bevrijd heeft. Zijn handen zetten onvergankelijke kronen op hun hoofden; want zij zijn de voorloopers en vertegenwoordigers dergenen die verlost zullen worden door het bloed van Christus, onder alle volken, natiën en tongen, en die opstaan zullen van den dood, wanneer Hij bij Zijn wederkomst de rechtvaardigen uit de graven te voorschijn zal roepen. Dan zullen zij de teekenen der wonden van Golgotha aan het verheerlijkt lichaam van Gods Zoon zien. Hun hoogste vreugde zullen zij vinden in de tegenwoordigheid van Hem, Die op den troon zit, en de verloste heiligen zullen uitroepen: “Mijn liefste is mijn, en ik ben Zijn; Hij is uitverkoren over vele duizenden en boven alles liefelijk.”HLC 41.1

    Met de innigste vreugde en aanbidding neigen zich de scharen van engelen voor Hem, terwijl het jubelgeschal door den hemel weergalmt: “Het Lam, dat geslacht is, is waardig te ontvangen de kracht, en rijkdom, en wijsheid, en sterkte, en eer, en heerlijkheid, en dankzegging.” Triomfgezangen vereenigen zich met de muziek der gouden harpen, tot de hemel van lof en vreugde schijnt over te vloeien. De Zoon van God heeft den vorst der duisternis overwonnen en den dood verslonden. De hemel weerklinkt van stemmen, die in verheven akkoorden verkondigen: “Hem, die op den troon zit, en het Lam, zij de dankzegging, en de eer, en de heerlijkheid, en de kracht in alle eeuwigheid!”HLC 42.1

    Zullen wij eenmaal met hen Instemmen?HLC 42.2

    * * * * *

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents