Het werk Gods heeft leraars nodig met bijzondere zedelijke eigenschappen, aan wie de scholing van anderen kan worden toevertrouwd, mannen met een gezond geloof, takt en geduld, die met God wandelen en zich hoeden voor de schijn des kwaads, zó nauw verbonden met God, dat ze kanalen des lichts kunnen zijn — kortom, op-en-top Christenen. De goede indrukken door dezulken gemaakt, zullen nooit worden uitgewist, en de opleiding, op deze wijze gegeven, zal stand houden in der eeuwigheid. Wat in dit opleidingsproces verzuimd is, zal als het ware ongedaan blijven. Wie wil zich met dit werk belasten? USG2 241.1
We wilden dat er sterke jonge mannen waren, geworteld en gefundeerd in het geloof, die in een zo levende verbinding met God stonden dat ze, indien onze leidende broeders dat raadzaam oordeelden, de scholen voor hoger onderwijs in ons land konden bezoeken, met een groter veld voor studie en beschouwing. Omgang met mensen van een andere ontwikkeling en bekendheid met de werkingen en resultaten van populaire onderwijsmethoden, alsmede een kennis van theo-logie die geleerd wordt op de vooraanstaande opleidingsscholen, zou voor zulke arbeiders veel waard zijn, want zo zouden ze klaar gemaakt worden om onder de aan de heersende dwalingen van onze tijd. Dat was ook de methode die nagevolgd werd door de Waldenzen in het verleden; en zo ze recht tegenover God staan, zullen evenals zij, ook onze jonge mensen een goed werk kunnen doen; ja, ze zouden zelfs een scholing verkrijgen door het zaad der waarheid in de harten van anderen te strooien. USG2 241.2
“Houdt u mannelijk, zijt sterk.” Vraagt Hem Die schande, belediging en spot om uwentwil verdroeg: “Here, wat wilt Gij dat ik doen zal?” Daar is niemand die te hoog onderwijs heeft genoten om een nederige discipel van Christus te worden. Die het als een voorrecht voelen het beste van hun leven en scholing te geven aan Hem van Wie ze dat gekregen hebben, zullen geen arbeid of offer schuwen om God in de meest verheven dienst de door Hem geschonken talenten terug te geven. In de grote strijd des levens gaan vele arbeiders het plechtige en het heilige karakter van hun taak uit het oog verliezen. De dodelijke vloek der zonde gaat door met het verdoezelen en misvormen van het zedelijke beeld Gods in hen, omdat ze niet werken zoals Christus werkte. USG2 242.1