Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    DE HERE BEROVEN

    Mij is getoond geworden dat velen onder ons volk de Here beroven in tienden en gaven, met als gevolg dat Zijn werk sterk wordt gehinderd. De vloek Gods zal rusten op hen die leven van Gods goedgunstigheden en nochtans hun harten sluiten, en niets of bijna niets doen om Zijn werk te bevorderen. Broeders en zusters, hoe kan de milddadige Vader u als Zijn rentmeesters blijven gebruiken, en u middelen verschaffen voor Zijn dienst, wanneer u dat alles u maar zelfzuchtig toeëigent en beweert dat het u toekomt!USG2 39.2

    Inplaats van God de gelden die Hij in hun handen heeft gelegd, terug te geven, beleggen velen dat in nog meer land. Dit kwaad neemt toe onder onze broeders. Zij hadden voordien alles om goed te kunnen rondkomen, maar de liefde voor geld of een verlangen even hoog aangeslagen te worden als hun buren, heeft hen er toe gebracht hun geld in de wereld te steken en achter te houden wat God toekomt. Moeten we ons dan verbazen als het hun niet voor de wind gaat? wanneer God hun gewas niet zegent en ze teleurgesteld zijn?USG2 39.3

    Zouden onze broeders zich kunnen indenken dat God een hectare land kan zegenen en die even productief kan maken als honderd, dan zouden ze niet doorgaan met hun geld in landbezit te steken maar zouden dat brengen in Gods schathuis. “Wacht uzelf,” zei Christus, “dat uw harten niet te eniger tijd bezwaard worden met brasserij en dronkenschap, en zorgvuldigheden dezes levens.” Lukas 21 : 34. Het bevalt Satan best wanneer u uw akkers vermeerdert en uw geld steekt in wereldlijke ondernemingen, want zodoende belemmert u niet alleen de vooruitgang van het werk, maar door moeiten en nog meer werk belemmert u ook hef vooruitzicht op het eeuwige leven.USG2 40.1

    We moeten nu acht geven op de inscherping van onze Heiland: “Verkoopt hetgeen gij hebt en geeft aalmoes; maakt uzelf buidels die niet verouden, een schaf die niet afneemt in de hemelen.” Lukas 12 : 33. Nu is het de tijd dat onze broeders van hun bezit moeten afnemen inplaats van dat fe vermeerderen. We staan op het punt naar een beter land te gaan, ja naar een hemels land. Laat ons dan niet geworteld zijn in deze aarde, maar laten we ons bezit zo klein mogelijk houden.USG2 40.2

    De tijd komt dat we niet kunnen verkopen tegen welke prijs ook. Het decreet zal spoedig afkomen dat niemand mag kopen of verkopen dan die het merkteken van het beest heeft.USG2 40.3

    De Here heeft mij herhaaldelijk getoond dat het lijnrecht tegen de Bijbel ingaat om voor onze tijdelijke behoeften in de tijd der benauwdheid voorzieningen te treffen. Ik zag dat indien de heiligen bij zich thuis of op de akker voedsel hadden verzameld, in de tijd der benauwdheid, wanneer het zwaard, hongersnood en pestilentie in het land zijn, het hun met geweld ontnomen zou worden, en dat vreemden de oogst van hun velden zouden binnenhalen. Dan zal het voor ons de tijd zijn om geheel op God te vertrouwen en Hij zal ons ondersteunen. Ik zag dat te dien tijde ons brood en water gewis zal zijn en dat we geen honger zullen lijden, want God is in staat ons in de woestijn een tafel toe te bereiden. Zo nodig zal Hij raven zenden om ons te voeden, zoals Hij ook Elia gevoed heeft, of wel hef manna deed regenen van de hemel zoals Hij deed voor de Israëlieten.USG2 40.4

    Huizen en landerijen zullen in de tijd der benauwdheid voor de heiligen van geen nut zijn, want dan zullen ze moeten vluchten voor woedende benden, en te dien tijde kunnen hun bezittingen niet meer ter beschikking gesteld worden voor het bevorderen der tegenwoordige waarheid. Mij werd getoond dat het Gods wil is dat de heiligen zich moeten losmaken van elke belemmering vóór de tijd der benauwdheid komt en door offergaven een verbond met God moeten aangaan. Wanneer zij hun bezit op het altaar leggen en God vurig smeken wat ze moeten doen, zal Hij hun leren wanneer ze dit bezit te gelde moeten maken. Dan zullen zij vrij zijn in de tijd der benauwdheid, zonder belemmeringen die hen neerdrukken.” — 1851, Early Writings, blz. 56, 57.USG2 41.1

    * * * * *

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents