Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOE TE WERKEN VOOR DE NOODDRUFTIGEN

    Wanneer u de armen, de verachten, de verlatenen helpt, doe dat dan niet vanaf de hoogten van al uw waardigheid en superioriteit, want op die manier zult u niets bereiken. Bekeert u in de ware zin des woords en leert van Hem Die zachtmoedig en nederig van hart is. Wij moeten de Here altijd voor ogen hebben. Als dienstknechten van Christus moet u aanhoudend zeggen, ten einde dat niet te vergeten: “Ik ben duur gekocht.”USG2 541.1

    God doet niet enkel een beroep op uw weldadigheidswerk, maar ook op uw opgewekt gezicht, uw hoopvolle woorden, de druk van uw hand. Wanneer u de beproefden des Heren bezoekt, zult u sommigen ontmoeten die geen hoop meer hebben; brengt het zonnetje opnieuw in hun huis. Dan zijn er die behoefte hebben aan het brood des levens; lees hun voor uit het Woord Gods. Bij anderen is de ziel ziek en geen aardse balsem of physieke geneeswijze kan daar heling brengen; bid voor dezulken en breng ze tot Jezus.USG2 541.2

    Er kunnen zich gevallen voordoen dat sommigen zich overgeven aan sentimentele gevoelens, waaruit impulsieve daden voortspruiten. Misschien denken ze dat ze op die manier een groot werk voor Christus doen, maar dat is niet zo. Hun ijver verflauwt al heel gauw en dan wordt het werk van Christus verwaarloosd. Dat ongestadige dienen vindt bij God geen behagen; doen we zo af en toe ons werk onder emotionele vlagen, dan brengt dat onze medemensen niet veel goeds. Met die opgewonden pogingen van korte duur wordt meer kwaad dan goed gedaan.USG2 541.3

    Methoden om de nooddruftigen te helpen moeten zorgvuldig en onder gebed worden bestudeerd. Wij moeten tot God gaan om wijsheid, want Hij weet beter dan kortzichtige stervelingen hoe er gezorgd moef worden voor de schepselen die Hij heeft gemaakt. Sommigen geven in het wilde weg aan een ieder die op hun hulp een beroep doet. Hierin begaan ze een fout. Wanneer we de nooddruftigen willen helpen, moeten we er naar streven, hun de juiste hulp te geven. Er zijn mensen die wanneer ze geholpen zijn, voortdurend willen geholpen worden. Die willen ondersteund worden zo lang er iemand is om hen te ondersteunen. Door overdreven aandacht en tijd aan hen te schenken, stijven we hen in hun luiheid, hulpeloosheid, buitensporigheid en onmatigheid.USG2 541.4

    Wanneer we aan de armen geven, moeten we ons afvragen: “Zet ik aan tot verkwisting? Help ik hen, of doe ik hen kwaad?”USG2 542.1

    Niemand die in zijn levensonderhoud kan voorzien, heeft het recht te steunen op anderen.USG2 542.2

    Het gezegde: “De wereld moet maar zorgen dat ik kan bestaan,” heeft in zich een kern van leugen, bedrog en diefstal. De wereld hoeft niemand te onderhouden die kan werken en zijn eigen brood verdienen. Maar komt er iemand aan onze deur om voedsel vragen, dan moeten we hem niet hongerig wegsturen. Zijn armoede kan het gevolg zijn van tegenslag.USG2 542.3

    Wij moeten diegenen helpen die, met grote gezinnen, steeds te kampen hebben met ziekte en armoede. Menige weduwe werkt voor haar vaderloze kinderen boven haar krachten om de kleintjes maar bij zich te kunnen houden en ze te voorzien van voedsel en kleren. Tal van moeders zijn gestorven omdat ze zich overwerkt hebben. Elke weduwe heeft een troostvol, bemoedigend woord nodig en er zijn heel velen die geholpen moeten worden.USG2 542.4

    Mannen en vrouwen Gods, mensen met onderscheidingsvermogen en wijsheid, moeten aangesteld worden om de armen en nooddruftigen te bezoeken, in de eerste plaats de huisgenoten des geloofs. Die moeten dan verslag uitbrengen aan de gemeente en raad geven inzake hetgeen er gedaan moet worden.USG2 542.5

    In plaats van de armen de gedachte bij te brengen dat er wel voor hun eten en drinken gezorgd zal worden, moeten wij hen dààr plaatsen waar ze zichzelf kunnen helpen. We moeten ons best doen hun werk te verschaffen, en zo nodig moet hun geleerd worden hoe ze moeten werken. Laat men de leden van arme gezinnen leren hoe ze moeten koken, hoe ze hun eigen kleren kunnen maken en verstellen en hun huis in orde houden. Ook de jongens en meisjes moeten grondig onderricht worden om een of ander nuffig werk te doen. Wij moeten de armen opvoeden dat ze zelfvertrouwen krijgen. Dit is de ware hulp, want daardoor leren ze niet alleen hun eigen brood verdienen, maar ze kunnen dan ook anderen helpen.USG2 542.6

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents