Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    Hoofdstuk 5—HET NET
    (Matth. 13:47—50).

    “Wederom is het Koninkrijk der hemelen gelijk aan een net, geworpen in de zee, dat allerlei soorten van visschen samenbrengt; hetwelk, wanneer het vol geworden is, de visschers aan den oever optrekken en nederzittende, lezen het goede uit in hun vaten, maar het kwade werpen zij weg. Alzoo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan en de boozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden, en zullen hen in den vurigen oven werpen; daar zal zijn weening en knersing der tanden.”KPEVS 46.1

    Het uitwerpen van het net is de prediking van het Evangelie. Daardoor worden goeden en slechten in de gemeente gebracht. Wanneer de verkondiging van het Evangelie ophoudt, zal in het daaropvolgend oordeel het werk der scheiding plaats hebben. Christus voorzag, hoe de aanwezigheid van valsche broeders in de gemeente oorzaak zou zijn, dat van den weg der waarheid kwalijk gesproken zou worden. Het Evangelie zou door de wereld veracht worden vanwege het slecht gedrag van valsche belijders. Zelfs Christenen zouden struikelen door te zien, hoe velen, die zich naar den naam van Christus noemden, niet door Zijn Geest geleid werden. En doordat er zulke zondaren in de gemeente gevonden werden, zouden anderen gevaar loopen te denken, dat God hun zonden over het hoofd zou zien. Daarom lichtte Jezus den sluier op van de toekomst, om den menschen te laten zien, dat 's menschen lot voor de eeuwigheid niet wordt beslist door de plaats, die hij bekleedt, maar door het karakter, dat hjj gevormd heeft.KPEVS 46.2

    Zoowel de gelijkenis van het onkruid als die van het net leeren duidelijk, dat er geen tijd zal aanbreken, waarin al de goddeloozen zich tot God zullen bekeeren. De tarwe en het onkruid zullen tezamen opwassen tot den oogst. De goede en de slechte visschen worden tezamen opgetrokken aan den oever, om daar voor altijd te worden gescheiden.KPEVS 46.3

    Ook leeren deze gelijkenissen niet, dat er na het oordeel nog weer een tijd der genade zal aanbreken. Wanneer het werk van de verkondiging des Evangelies is voleindigd, dan volgt onmiddellijk de scheiding van boozen en goeden en is het lot van beide klassen voor eeuwig vastgesteld.KPEVS 47.1

    God van Zijn kant wil echter niet, dat er één verloren zal gaan. “Zoo waarachtig als Ik leve, spreekt de Heere, zoo Ik lust heb in den dood des goddeloozen! maar daarin heb ik lust, dat de goddelooze zich bekeere van zijn weg en leve. Bekeert u, bekeert u van uw booze wegen; want waarom zoudt gij sterven?” Ezech. 33 : 11. Gedurende den geheelen tijd der genade noodigt Zijn Geest den menschen uit om de gave des levens aan te nemen. Alleen zij, die aan het uitnoodigen van den Geest geen gehoor geven, zullen omkomen. God heeft gesproken, dat zonde moet worden vernietigd, omdat zij anders den ondergang van het heelal zou veroorzaken. Zij, die aan zonde vasthouden, zullen met haar uitroeiing ook vernietigd worden.KPEVS 47.2

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents