Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    Hoofdstuk 1—DE PAREL

    De zegeningen van verlossende liefde worden door onzen Heiland vergeleken bij een kostbare parel. Hij illustreerde Zijn leer door de gelijkenis van een koopman, die schoone paarlen zocht, “dewelke, hebbende een parel van groote waarde gevonden, ging heen en verkocht al wat hij had en kocht die.” De parel van groote waarde is Jezus Zelf. In Hem woont al de heerlijkheid des Vaders, de volheid der Godheid. Hij is het afschijnsel van de heerlijkheid des Vaders en het uitgedrukte beeld van Zijn zelfstandigheid. De heerlijkheid van Gods eigenschappen is uitgedrukt in Zijn karakter. Elke bladzijde van de Heilige Schriftuur straalt van Zijn licht. De gerechtigheid van Christus heeft, evenals een reine, witte parel, geen vlek of gebrek. Geen werk van menschen kan aan de groote en kostelijke gave Gods iets toevoegen. Zij is onberispelijk. In Christus “zijn al de schatten van wijsheid en kennis verborgen.” Hij is ons geworden tot “wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing.” Kol. 2 : 3; 1 Kor. 1 : 30. Alles wat de behoeften en verlangens van de menschelijke ziel in deze en de toekomende wereld kan bevredigen, wordt in Jezus gevonden. Onze Verlosser is een parel zóó kostbaar, dat in vergelijking met Hem alle andere dingen als waardeloos kunnen worden beschouwd.KPEVS 5.1

    Jezus kwam tot het Zijne “en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.” Het licht Gods scheen “in de duisternis en de duisternis heeft het niet begrepen.” Joh. 1 : 11, 5. Niet allen betoonden zich echter onverschillig omtrent de gave Gods. De koopman in de gelijkenis stelt een klasse voor, die oprecht naar waarheid verlangde. Onder de verschillende volken waren ernstige, nadenkende mannen, die in de literatuur, wetenschappen en godsdiensten van de heidenwereld gezocht hadden naar datgene, wat zij als een zieleschat konden aannemen. Ook onder de Joden waren er, die zochten naar iets, dat zij niet hadden. Ontevreden met een godsdienst van vormen, verlangden zij iets geestelijks, dat hen verheffen kon. Tot deze laatste klasse behoorden de discipelen van Jezus; Cornelius en de Moorman behoorden tot de eerste. Zij hadden verlangd naar en gebeden om licht van den hemel, en toen Jezus aan hen geopenbaard werd, ontvingen zij Hem met blijdschap.KPEVS 5.2

    In de gelijkenis wordt de parel niet voorgesteld als een gift. De koopman kocht haar ten koste van alles wat hij had. Velen begrijpen de beteekenis hiervan niet, daar Jezus ons in de Schrift wordt voorgesteld als een gave. Hij is ook een gave, maar alleen voor hen, die zich zonder eenige terughouding, naar lichaam, ziel en geest aan Hem overgeven. Wij moeten onszelf aan Jezus geven, om een leven te leiden van gewillige gehoorzaamheid aan al Zijn geboden. Alles wat wij hebben, al de talenten en gaven die wij bezitten, moeten aan Zijn dienst gewijd worden. Wanneer wij onszelf geheel aan Hem overgeven, dan geeft Jezus, met al de schatten des hemels, Zich aan ons.KPEVS 6.1

    Het heil in Christus is een vrije gave en toch moet zij gekocht en verkocht worden. Op de markt, waar Goddelijke genade de leiding in handen heeft, wordt de kostelijke parel voorgesteld als te koop zonder geld en zonder prijs. Op deze markt kunnen allen de hemelsche goederen verkrijgen. De schatkamer van de juweelen der waarheid staat open voor allen. De Heere zegt: “Ziet! Ik heb een geopende deur voor u gegeven en niemand kan die sluiten.” Geen vlammend zwaard bewaakt den toegang tot deze deur. Stemmen van binnen en van bij de deur zeggen: Kom. De stem van den Heiland noodigt ons ernstig en vriendelijk uit: “Ik raad u, dat gij van Mij koopt goud, beproefd komende uit het vuur, opdat gij rijk moogt worden.” Openb. 3 : 8, 18.KPEVS 6.2

    Het Evangelie van Christus is een zegen, dien allen mogen bezitten. De armste zoowel als de rijkste is in staat dat heil te koopen, want het kan door geen wereldschen rijkdom verkregen worden. Het wordt verkregen door gewillige gehoorzaamheid, door zichzelf aan Jezus te geven als Zijn gekocht eigendom. Geen geleerdheid, hoe groot ook, kan een mensch een stap nader tot God brengen. De Farizeën waren begunstigd met elk tijdelijk en geestelijk voorrecht en zij zeiden met hoovaardigen trots: Wij zijn “rijk en verrijkt geworden en hebben geen dings gebrek;” toch waren zij “ellendig, en jammerlijk en arm en naakt en blind.” Openb. 3 : 17. Jezus bood hun de parel van groote waarde aan, maar zij hebben die versmaad. Daarom zeide Hij tot hen: “Voorwaar zeg Ik u, dat de tollenaars en de hoeren u voorgaan in het koninkrijk Gods.” Matt. 21 : 31.KPEVS 6.3

    Wij kunnen onze zaligheid niet verdienen, maar wij moeten met evenveel belangstelling en volharding er naar zoeken, alsof wij alles in de wereld er voor wilden geven.KPEVS 7.1

    Wij moeten naar de parel van groote waarde zoeken; echter niet op de markten der wereld of op een wereldsche manier. De prijs, die daarvoor gevraagd wordt, is geen goud of zilver, want deze behooren God toe. Laat de gedachte los, dat door tijdelijke of geestelijke voorrechten dat heil door u verkregen kan worden. God vraagt om uw gewillige gehoorzaamheid. Hij vraagt van u, dat gij uw zonden zult opgeven. Jezus zegt: “Die overwint, Ik zal hem geven met Mij te zitten in Mijn troon, gelijk als Ik overwonnen heb en ben gezeten met Mijn Vader in Zijn troon.” Openb. 3 : 21.KPEVS 7.2

    Er zijn menschen, die altijd schijnen te zoeken naar de hemelsche parel. Zij komen echter niet tot een algeheele overgave van hun verkeerde gewoonten. Zij sterven niet aan het eigen-ik, opdat Jezus in hen wonen kan. Daarom vinden zij de kostelijke parel niet. Zij hebben hun onheilige heerschzucht en liefde voor wereldsche aantrekkelijkheden niet overwonnen. Zij hebben het kruis nog niet opgenomen en hebben Jezus nog niet leeren volgen op den weg van zelfverloochening en zelfopoffering. Bijna Christenen, maar nog niet geheel, schijnen zij dicht bij het koninkrijk te zijn en toch kunnen zij niet binnengaan. Bijna, maar niet geheel gered, beteekent niet bijna, maar geheel verloren.KPEVS 7.3

    De gelijkenis van den koopman, die schoone parelen zocht, heeft een dubbele beteekenis: zij is niet alleen van toepassing op de menschen, die het koninkrijk der hemelen zoeken, maar ook op Jezus, die Zijn verloren erfenis zoekt. Jezus de hemelsche koopman, die goede paarlen zoekt, zag in het verloren menschdom een parel van groote waarde. Hij zag in den mensch, verontreinigd en geruïneerd door zonde, de mogelijkheden van een verlossing. Harten, die het tooneel van den strijd met Satan geweest zijn, maar verlost door de macht der liefde, zijn den Verlosser dierbaarder dan zij, die nooit gevallen zijn. God beschouwde de menschen niet als vuil en waardeloos; Hij zag hen aan in Christus en wat zij door verlossende liefde konden worden. Hij verzamelde al de schatten van het heelal en gaf ze om toch die parel te koopen. En als Jezus ze weer verkregen heeft, plaatst Hij ze opnieuw in Zijn kroon. “Want zij zullen zijn als de steenen van een kroon, verheven tot een teeken over Zijn land.” “En zij zullen de Mijne zijn, zegt de Heere der heirscharen, in den dag, dat Ik Mijn juweelen opmaak.” Zach. 9 : 16; Mal. 3 : 17, volgens de Eng. vertaling.KPEVS 7.4

    Maar Jezus, als de kostelijke parel en als ons voorrecht om dien schat te bezitten, moest het onderwerp zijn, waarmee wij ons het meest bezighielden. De Heilige Geest openbaart den menschen de waarde van deze kostbare parel. De tijd, waarin de Heilige Geest met kracht werkt, is ook de tijd, dat de hemelsche gave bijzonder gezocht en gevonden zal worden. In Jezus' dagen hoorden velen het Evangelie, maar hun verstand was door de valsche leerstellingen verduisterd, zoodat zij in den eenvoudigen Leeraar van Galilea niet den Gezondene van God konden onderscheiden. Maar na Zijn hemelvaart werd Jezus' verheffing tot Zijn Middelaarswerk gekenmerkt door de uitstorting des Heiligen Geestes. Dit vond plaats op het Pinksterfeest. De getuigen van Jezus verkondigden de kracht van den opgestanen Zaligmaker. Het licht des hemels drong door tot de verduisterde gemoederen, die door de vijanden van Jezus waren bedrogen. Nu zagen zij, dat Hij was “verhoogd tot een Vorst en Zaligmaker, om Israël te geven bekeering en vergeving der zonden.” Hand. 5 : 31. Zij zagen Hem omgeven met de heerlijkheid des hemels, met oneindige schatten in Zijn hand, om die te geven aan allen, die niet langer tegen Hem in opstand wilden blijven. Toen de Apostelen de heerlijkheid van den Eeniggeborene des Vaders verkondigden, werden drie duizend bekeerd. Zij zagen zich zooals zij werkelijk waren, zondig en verontreinigd, en Jezus als hun Vriend en Verlosser. Jezus werd, door de kracht des Heiligen Geestes, die op de Apostelen rustte, verheven en verheerlijkt. Door het geloof zagen deze geloovigen Hem als Degene, die vernedering, lijden en den dood had ondergaan, opdat zij niet zouden verdorven worden, maar het eeuwige leven hebben. De openbaring van Christus door den Heiligen Geest gaf hun een besef van Zijn kracht en majesteit en in 't geloof strekten zij hun handen tot Hem uit, zeggende: Ik geloof.KPEVS 8.1

    Daarop werd de blijde boodschap van den opgestanen Heiland tot de uiterste einden van de bewoonde aarde gebracht. De gemeente zag, hoe van alle kanten bekeerlingen naar haar kwamen toestroomen. Geloovigen werden opnieuw bekeerd. Zondaren vereenigden zich met Christenen in het zoeken naar de parel van groote waarde. De profetie, waarin gezegd wordt, dat “die onder hen struikelen zou,” zou zijn “als David,” en het huis van David “als de engel des Heeren” werd vervuld. Zach. 12 : 8. Elke Christen zag in zijn broeder het Goddelijk beeld van goedheid en liefde. Eén zaak ging bij hen boven alles. Een en hetzelfde doel drong al het andere op den achtergrond. Aller harten waren vereenigd. Het eenige verlangen van al de geloovigen was het evenbeeld van Christus' karakter te openbaren en te werken voor de uitbreiding van Zijn koninkrijk. “De menigte van degenen, die geloofden, was één hart en één ziel.... En de Apostelen gaven met groote kracht getuigenis van de opstanding van den Heere Jezus; en er was groote genade over hen allen.” “En de Heere deed dagelijks tot de gemeente, die zalig werden.” Hand. 4 : 32, 33; 2 : 47. De Geest van Christus bezielde de geheele gemeente, want zij hadden de parel van groote waarde gevonden.KPEVS 10.1

    Deze tooneelen zullen zich herhalen en dan met nog grooter kracht. De uitstorting van den Heiligen Geest op het Pinksterfeest was de vroege regen, maar de spade regen zal nog overvloediger zijn. De Heilige Geest wacht erop, of wij om die uitstorting zullen vragen, en of wij bereid zijn Hem te ontvangen. Jezus wil Zich nogmaals in Zijn volheid openbaren door de kracht des Heiligen Geestes.KPEVS 10.2

    Menschen zullen de waarde van de kostelijke parel inzien en met den Apostel Paulus zeggen: “Maar hetgeen mij gewin was, dat heb ik om Christus' wil schade geacht. Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijnen Heere.” Fil. 3:7, 8.KPEVS 10.3

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents