Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    Hoofdstuk 4—De vlucht naar Egypte.

    HERODES was niet oprecht, toen hij zeide, dat hij Jezus wilde komen aanbidden. Hij wilde weten waar het Kind was, opdat hij Het zou kunnen laten dooden. Hij vreesde, dat de Heiland tot een koning zou opgroeien en hem het koninkrijk ontnemen.JH 26.1

    De wijzen maakten zich gereed voor de terugreis en om Herodes te zeggen, waar zij het Kind gevonden hadden. Maar de engel des Heeren verscheen hun in een droom en zond hen langs een anderen weg naar huis.JH 26.2

    “Toen zij nu vertrokken waren, zie, de engel des Heeren verschijnt Jozef in een droom, zeggende: Sta op, en neem tot u dat Kindeken en Zijne moeder, en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat Ik het u zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken zoeken om Het te dooden.” Matt. 2:13.JH 26.3

    Jozef wachtte niet tot den morgen, maar stond onmiddellijk op en aanvaardde in den nacht zijn lange reis. God had reeds voorzien in de onkosten der reis en hun verblijf in Egypte, door de kostbare geschenken, die de wijzen aan Jezus gegeven hadden.JH 26.4

    Herodes was zeer toornig, toen hij vernam, dat de wijzen langs een anderen weg naar huis gegaan waren. Hij wist wat God door Zijn profeet gezegd had van de komst van Christus. Hij wist, dat de ster den wijzen gediend had tot gids. Toch was hij vast besloten om Jezus uit den weg te ruimen. In zijn toorn zond hij soldaten, om “al de kinderen, die binnen Bethlehem waren,. . . van twee jaren oud en daaronder” om te brengen.JH 26.5

    Hoe vreemd voor een mensch om tegen God te strijden! Welk een vreeselijk tooneel moet dit slachten van de onschuldige kinderen geweest zijn! Herodes had vroeger vele wreede dingen gedaan; zijn goddeloos leven zou nu echter spoedig eindigen. Vier jaren later stierf hij een vreeselijken dood.JH 28.1

    Jozef en Maria bleven in Egypte tot na den dood van Herodes. Toen Verscheen de engel aan Jozef en zeide: “Sta op, neem het Kindeken en Zijne moeder tot u, en trek in het land Israëls; want zij zijn gestorven, die de ziel van het Kindeken zochten.” Matt. 2:16. 20.JH 28.2

    Jozef had gehoopt, dat hij zijn tehuis in Bethlehem kon maken, waar Jezus geboren was, maar toen hij dicht bij Judea kwam, vernam hij, dat een zoon van Herodes er regeerde in de plaats van zijn vader. Dit maakte Jozef bevreesd er heen te gaan en zoo wist hij niet wat hij doen moest. God zond hem echter een engel, die hem zeide waarheen hij moest gaan. Gehoor gevend aan den raad van den engel, keerde Jozef terug naar zijn vroeger tehuis in Nazareth.JH 28.3

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents