Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Ereste Geschriften - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK 8: AAN DE KLEINE KUDDE

    Lieve Broeders en Zusters: De Heer heeft mij op de 26ste Januarie 1850 een gezicht gegeven, dat ik u verhalen wil. Ik zag dat sommigen onder Gods volk dom en slaperig, en slechts half wakker zijn; zij beseffen niet in welke tijd zij leven; en dat de man met de “bezem”*Zien Wm. Miller´s droom, hofdstuk XX. is binnengekomen, en sommigen in gevaar verkeren van weggevaagd te worden. Ik smeekte Jezus om hen te redden, en hen nog een weinig langer te sparen, en hun hun vreselik gevaar te doen inzien, opdat zij zich klaar mochten maken, voordat het voor eeuwig te laat isDe engel zei: “Het verderf komt gelijk een wervelwind.” Ik smeekte de engel om zich te erbarmen over degenen, die deze wereld liefhebben, en hen te redden, ook degenen, die gehecht waren aan hun bezittingen, en die niet gewillig waren om er zich van 1os te maken, en offers te brengen, ten einde de boodschappers sneller voort te helpen op hun weg om de hongerige schapen te voeden, welke omkomen door gebrek aan geestelik voedsel.EG 47.1

    Toen ik arme zielen zag lijden uit gebrek aan de waarheid voor deze tijd, en sommigen, die belijden in de waarheid te geloven de nodige middelen zag terughouden om Gods werk te helpen voortzetten, werd de aanblik ervan te pijnlik voor mij, en ik smeekte de engel, het gezicht van mij weg te nemen. Ik zag, dat wanneer Gods zaak vroeg om een deel van hun bezitting, zij, evenals de jonge man, die tot Jezus kwam (Matth. 19: 16-22) be droefd weggingsn; en dat het dan te laat zon zijn om aardse goederen op te offeren, en schabten op te leggen in de hemel.EG 47.2

    Daarna zag ik do heerlike Verlosser, schoon en liefelik; dat Hij het rijk der heerlikheid verliet, en naar deze donkere, eenzame wereld kwam om Zijn kostbaar leven te geven en te sterven, de rechtvaardige voor de onrechtvaardigen. Hij verdroeg de wrede spot en geseling, droeg de kroon, van doornen gevlochten, en zweette grote droppelen bloed in de hof, toen de last van de zonden der gehele wereld op Hem drukte. De engel vroeg, “Waarvoor?” O, ik zag en begreep, dat het voor ons was; want voor onze zonden heeft Hij dit alles geleden, opdat Hij ons door Zijn dierbaar bloed verzoenen mocht met God!EG 48.1

    Toen werden mij weer diegenen getoond, die niet gewillig waren om van hun werelds goed te geven om verloren gaande zielen te redden door hun de waarheid te zenden, terwijl Jezus voor de Yader staat, pleitende op Zijn bloed, Zijn lijden, en Zijn dood voor hen; en dat, terwijl Gods boodschappers wachten, gereed staande om de zaligmakende waarheid tot hen te brangen, opdat zij verzegeld kunnen worden met het zegel van de levende God. Het is moeilik voor sommigen, die belijden in de waarheid voor deze tijd te geloven, om zelfs zo weinig te doen, dat zij aan de boodschappers Gods eigen geld overhandigen, dat Hij hun geleend heeft om er rentmeesters over te zijn.EG 48.2

    De lijdende Jezus, Wiens liefde zo groot was, dat die Hem ertoe bracht om Zijn leven voor de mens te geven, werd weer aan mij voorgesteld; ook het leven van degenen, die belijden Zijn volgelingen te zijn, en die bezittingen hebben, maar het te veel achten om de zaak van het redden van zielen voort te helpen. De engel zei: “Kunnen dezulken de hemel binnengaan?” Een andere engel antwoordde: “Neen, nimmer, nimmer, nimmer. Zij, die geen belang stellen in Gods zaak op aarde, kunnen nimmer daarboven het lied der reddende liefde zingen.” Ik zag dat het kortstondige werk, dat Gol op aarde doet, spoedig in rechtvaardigheid zal afgesneden worden, en dat de boodschappers zich moeten haasten om de verstrooide kudde op te zoeken. Een engel zei: “Zijn alien boodschappers?” Een andere antwoordde: “Neen, neen; Gods hoodschappers hebben eea boodschap.”EG 48.3

    Ik zag dat Gods zaak gehinderd en onteerd was geworden, doordat er sommigen rondreizen, die geen boodschap van God hebben. Dezulken zullen aan God rekenschap moeten geven voor iedere shilling, die zij gebruikt hebben om te reizen, waar het niet hun plicht was te gaan, want dat geld zou Gods zaak hebben kunnen voorthelpen; en door het gemis aan geestelik voedsel, dat hun gegeven had kunnen worden door Gods geroepen en uitverkoren boodschappers, indien die de middelen gehad hadden, zijn er zielen uitgeteerd en omgekomen. Ik zag, dat degenen, die kracht hebben om met hun handen te werken, en te helpen om de zaak te steunen, even zeer rekenschap schuldig waren over hun kracht, als anderen over hun bezittingen.EG 49.1

    De grote zifting is begonnen en zal voortgaan, en alien zullen uitgeschud worden, die niet gewillig zijn om zich moedig en standvastig voor de waarheid te verklaren, en zich opofferingen te getroosten voor God en Zijn zaak. De engel zei: “Denkt gij, dat iemand gedwongen zal worden om opofferingen te maken? Neen, neen. Het moet een vrijwillige gave zijn. Alles zal nodig zijn om de akker te kunnen kopen.” Ik riep tot God om Zijn volk te sparen, velen waarvan zwak en stervende waren. Toen zag ik dat do oordelen van de Almachtige snel aan het naderen waren; maar ik smeekte de engel om in zijn eigen woorden tot het volk te spreken. Hij zei: “Al de donderslagen en bliksemstralen van de Berg Sinai zouden hen niet bewegen, die niet bewogen kunnen worden door de duidelike waarheden van Gods woord, en ook zou een boodschap van een engel hen niet wakker kunnen schudden.”EG 49.2

    Toen zag ik de schoonheid en lieflikheid van Jezus. Zijn kleed was witter dan het witste wit. Zijn heerlikheid en verheven lieflikheid kunnen niet in woorden uitgedrukt worden. Allen, die de geboden van God houden, zullen door de poorten mogen ingaan in de stad, en hun macht zal zijn aan de boom des levens, en zij zullen immer in de tegenwoordigheid van de lieflike Jezus verkeren, wiens aangezicht helderder scbijnt dan de middagzon.EG 50.1

    Ik werd gewezen op Adam en Eva in de hof van Eden. Zij aten van de verboden boom, en werden uit de hof verdreven, en toen werd het vlammig lemmer eens zwaards, dat zich omkeerde, rondom de boom des levens gesteld, opdat zij niet ook van de vrucht van de boom des levens eten, en onsterflike zondaren worden zouden. De boom des levens moest de onsterflikheid doen voortbestaan. Ik hoorde een engel vragen: “Wie uit het geslacht van Adam is bij het vlammig lemmer van het zwaard voorbijgegaan, en heeft van de boom des levens gegeten?” Ik hoorde een andere engel antwoorden: “Niet één uit Adams geslacht is bij dat vlammig lemmer des zwaards voorbijgegaan, en heef van die boom gegeten; daarom is er niet één onsterfiike zondaar. De ziel, die zondigt, zal een eeuwigdurende dood sterven,—een dood, die tot in alle eeuwigheid duren zal, en in welke geen hoop op opstanding is; en dan zal Gods toorn gestild worden.”EG 50.2

    “De heiligen zullen in de heilige stad rusten, en als koningen en priesters duizend jaren heersen; dan zal Jezus met de heiligen op de Olijfberg neerdalen, en de berg zal in tweeën gespleten worden, zodat er een zeer grote vallei zal zijn, waar het Paradijs Gods op rusten kan. De rest van de aarde zal niet gelouterd worden tot aan het einde van de duizend jaren, wanneer de goddelozen opgewekt worden, en de stad omringen. De voeten van de goddelozen zullen nimmer de nieuw-herschapen aarde verontreinigen. Vuur zal uitgaan van God uit de hemel en hen verslinden,—zal hen met wortel en tak verbranden. Satan is de wortel, en zijn kinderen zijn de takken. Hetzelfde vuur, dat de goddelozen verslinden zal, zal de aarde louteren.”EG 51.1

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents