Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Ereste Geschriften - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK 7: HET VERRAAD VAN CHRISTUS

    Ik werd teruggevoerd naar de tijd, waarin Jezus het Pascha avondmaal met Zijn discipelen gebruikte. Satan had Judas bedrogen, en hem zich laten verbeelden, dat hij een van Christus' ware discipelen was; maar zijn hart was nooit anders dan vleselik geweest. Hij had de machtige werken van Jezus gezien; hij was bij Hem geweest gedurende Zijn bediening, en had zich gebogen voor het overweldigende bewijs, dat Hij de Messias was; maar Judas was gierig en hebzuchtig; hij had het geld lief. Toornig klaagde hij erover, dat zulk een kostbare zalf over Jezus uitgegoten werd. Maria had haar Heer lief. Hij had haar zonden, die vele waren, vergeven, en haar innig geliefde broeder uit de doden opgewekt, en zij gevoelde, dat niets te kostbaar was om aan Jezus te besteden. Hoe kostbaarder de zalf, des te beter kon zij uitdrukking geven aan haar dankbaarheid aan de Heiland, door die aan Hem op te offeren. Judas voerde als verontschuldiging voor zijn hebzucht aan, dat de zalf verkocht, en het geld aan de armen gegeven had kunnen worden. Maar dit was niet, omdat hij bezorgd was voor de armen; want hij was zelfzuchtig, en eig'ende zich menigmaal voor eigen gebruik toe, wat aan hem toevertrouwd was om aan de armen gegeven te worden. Judas had geen acht geslagen op het gemak, en zelfs niet op de behoeften van Jezus; en om zijn hebzuchtigheid te verontschuldigen, sprak hij dikwels over de armen. Deze daad van vrijgevigheid van de zijde van Maria was een scherpe berisping voor zijn hebzuchtige aard. De weg was gebaand voor Satans verleiding, waardoor deze gemakkelik toegang zou kunnen vinden tot het hart van Judas.EG 192.1

    De priesters en oversten van de Joden haatten Jezus; maar grote menigten liepen samen om naar Zijn woorden van wijsheid te luisteren, en getuigen te zijn van Zijn machtige werken. De diepste belangstelling werd in de mensen opgewekt, en begerig volgden zij Jezus om de leringen van deze wonderbare leraar te mogen horen. Velen onder de oversten geloofden in Hem, maar durfden hun geloof in Hem niet belijden uit angst van uit de synagoge geworpen te worden. De priesters en ouderlingen kwamen tot het besluit, dat er iets moest gedaan worden om de aandacht van het volk van Jezus af te trekken. Zij vreesden dat alien in Hem zouden geloven_ Zij moesten hun positie onder het volk verliezen, of Jezus laten doden. En nadat zij Hem gedood hadden, zouden er nog enigen zijn, die levende gedenktekenen zouden zijn van Zijn macht. Jezus had Lazarus uit de doden opgewekt, en zij vreesden, dat indien zij Jezus doodden, Lazarus van Zijn grote macht getuigen zou. Het volk stroomde samen om hem, die uit de doden opgewekt was, te zien, en de oversten besloten om Lazarus ook te doden, en de opwinding te onderdrukken. Dan zouden zij het volk terug doen keren tot de overleveringen en leringen der mensen, om munte en ruite te vertienen; en konden dan weer invloed over hen uitoefenen. Zij spraken af om Jezus te grijpen, wanneer Hij alleen zou zijn; want indien zij zouden trachten de hand aan Hem te slaan, wanneer Hij onder het volk was, en de mensen alien met belangstelling naar Hem luisterden, dan zouden zij gestenigd worden.EG 193.1

    Judas wist hoe verlangend zij waren om Jezus in handen te krijgen, en bood aan Hem te verraden aan de hogepriesters en ouderlingen voor enige zilverlingen. Zijn liefde tot geld deed er hem in toestemmen, zijn Heer in de handen van Zijn bitterste vijanden over te leveren. Satan werkte direkt door Judas, en onder het indrukwekkend toneel van het laatste avondmaal was de verrader in zijn hart aan het plannen beramen, hoe hij Zijn Messter zou kunnen, verraden. Droevig sprak Jezus tot Zijn discipelen, dat zij in die nacht alien aan Hem geërgerd zouden worden. Maar Petrus beweerde vol vuur, dat al worden alien aan Hem geērgerd, hij nimmermeer geērgerd zou worden. Jezus sprak tot Petrus: “Satan heeft ulieden zeer begeerd, om te ziften als de tarwe. Maar Ik heb voor u gebedn, dat uw geloof niet ophoude: en gij, als g'ij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broederen.”EG 194.1

    Ik aanschouwde Jezus in de hof met Zijn discipelen. In diepe droefheid zei Hij tut hen, dat zij moesten bidden en waken, dat zij niet in verzoeking zouden komen. Hij wist, dat hun geloof op de proef gesteld en zij in hun verwachting teleurgesteld zouden worden; en dat zij alle kracht nodig zouden hebben, die zij verkrijgen konden door trouw te waken en ernstig te bidden. Tot God roepende en wenende bad Jezus: “Vader! of Gij wildet deze drinkbeker van Mij wegnemen! doch niet Mijn wil, maar de uwe geschiede.” De Zoon van God bad in zielsangst. Grote droppels bloed stonden op Zijn aangezicht, en vielen op de grond. Engelen zweefden over de plaats, en waren getuigen van het toneel; doch slechts één van hen had last gekregen om de Zoon van God in Zijn zielsangst te gaan sterken. Er was geen blijdschap in de hemel. De engelen wierpen hun kronen en harpen van zich, en zagen met de grootste belangstelling in stilte op Jezus af. Zij verlangden om zich om de Zoon van God te mogen scharen, maar de bevelvoerende engel wilde het hun niet toelaten, opdat zij niet misschien, wanneer zij zagen dat Hij verraden werd, Hem zouden verlossen; want het plan was gemaakt, en moest uitgevoerd worden.EG 194.2

    Nadat Jezus gebeden had, keerde Hij terug naar Zijn discipelen: maar zij sliepen. In die ure van benauwdheid had Hij zelfs niet het medegevoel en de gebeden van Zijn discipelen. Petrus, die kort tevoren zo vol ijver was geweest, was bezwaard van de slaap. Jezus herinnerde hem aan de besliste verklaringen, welke hij afgelegd had, en sprak tot hem: “Kunt gij dan niet één uur met Mij waken?” Drie malen bad de Zoon van God in zielsangst. Toen verscheen Judas met zijn bende gewapende mannen. Hij naderde Zijn Meester als gewoonlik om Hem te begroeten. De bende omsingelde Jezus; maar daar openbaarde Hij Zijn Goddelike macht, toen Hij sprak, “Wie zoekt gij?” “Ik ben het.” Zij gingen achterwaarts, en vielen ter aarde. Jezus deed hun die vraag, opdat Zij getuigen zouden zijn van Zijn macht, en bewijs zouden hebben, dat Hij zich uit hun handen kon verlossen, indien Hij zulks wenste.EG 195.1

    De discipelen begonnen hoop te krijgen toen zij de menigte met hun stokken en zwaarden zo spoedig zagen ter aarde vallen. Terwijl zij weder opstonden en Jezus opnieuw omsingelden, trok Petrus zijn zwaard, en sloeg de dienstknecht van de Hogepriester, en hieuw zijn oor af. Jezus gelastte hem om zijn zwaard in de schede te steken, zeggende: “Of meent gij, dat Ik Mijn Vader nu niet kan bidden, en Hij zal Mij meer dan twaalf legioenen engelen bijzetten?” Ik zag, dat toen deze woorden geuit werden, de aangezichten van de engelen door hoop bezield werden. Zij wensten, op dat zelfde ogenblik hun Bevelbebber te omsingelen, en die woedende volksmenigte uiteen te drijven. Maar opnieuw kwam er droefheid over hen, toen Jezus verder sprak: “Hoe zouden dan de Schriften vervuld worden, die zeggen, dat het alzo geschieden moet?” De harten van de discipelen verzonken evenzo in wanhoop en bittere teleurstelling, toen Jezus Zich van Zijn vijanden liet wegvoeren.EG 195.2

    De discipelen vreesden voor hun eigen leven, en z:j verlieten Hem alien en vluchtten. Jezus werd alleen achtergelaten in de handen van de moordlustige menigte. O, welk een overwinning was dat voor Satan! Welk een droefheid en smart heerste er onder de engelen Gods! Verscheidene groepen van heilige engelen, elk met een grote bevelhebbende engel als aanvoerder, werden afgezonden om van dit toneel getuigen te zijn. Zij moesten iedere belediging en wreedheid, die de Zoon van God aangedaan werd, aantekenen, en alle zielsangst, die Jezus te verduren zou hebben, te boek stellen; want dezelfde mensen, die deelnamen aan dit vreselike toneel, zullen het alles opnieuw in leyend schrift voor zich krijgen.EG 196.1

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents