Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Ereste Geschriften - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK 13: DE BOODSCHAPPERS

    De Heer heeft mij dikwels een gezicht gegeven van de staat en de behoeften van zijn verstrooide paarlen, diegenen, die nog niet tot het licht van de tegenwoordige waarheid gekomen zijn; en heeft mij getoond, dat de boodschappers hen zo snel mogelik moeten opsporen om hun het licht te geven. Overal rondom ons zijn er vele mensen, wier vooroordelen slechts weggenomen behoeven te worden, en aan wie de bewijzen voor onze tegenwoordige positie slechts moeten worden voorgelegd uit het Woord, om hen de tegenwoordige waarheid met blijdschap te doen aannemen. De boodschappers moeten uitzien naar zielen, als degenen, die rekenschap geven zullen. Hun leven moet een leven van zware arbeid en zielsangst zijn, daar toch de last van de kostbare, maar menigmaal verwonde zaak van Christus op hen rust. Zij zullen alle wereldse belangen en gemakken moeten opgeven, en het hun eerste werk maken om alles te doen wat in hun macht staat om de zaak van de tegenwoordige waarheid aan te helpen en verloren gaande zielen te redden.EG 63.1

    Zij zullen ook een grote beloning ontvangen. In hun kronen van blijdschap zullen degenen, die door hen gered en eindelik zalig geworden zijn, als sterren blinken tot in alle eeuwigheid. En zij zullen tot in alle eeuwigheid de voldoeming smaken van gedaan te hebben wat zij konden, om de waarheid in zijn reinheid en schoonheid voor te stellen, zodat zielen die liefkregen, erdoor geheiligd werden, en gebruik gemaakt hebben van heb onschatbare voorrecht van rijk gemaakt te worden, en, gewassen zijnde in het bloed des Lams, Gode gekocht te zijn.EG 63.2

    Ik zag dat de herders degenen, die zij reden hebben te ver rouwen, moeten raadplegen, degenen, die door al de boodschappen heen gegaan zijn, en vast staan in de ge-hele tegenwoordige waarheid, voordat zij nieuwe punten van gewicht voorleggen, welke zij misschien denken dat door de Bijbel bekrachtigd worden. Dan zullen de herders volkomen één zijn, en de eenheid van de herders zal door de ganse kerk worden gevoeld. Ik zag dat zulk een gedragslijn betreurenswaardige splitsingen zou voorkomen, en dat er dan geen gevaar zou bestaan, dat de kostbare kudde verdeeld en de schapen verstrooid zouden worden zonder een herder te hebben.EG 64.1

    Ik zag ook dat God boodschappers had, die Hij wenste te gebruiken in Zijn zaak, maar die niet klaar waren. Zij waren te lichtvaardig en te nietsbeduidend om een goede invloed uit te oefenen over de kudde, en zij gevoelden het gewicht van de zaak, en de waarde van zielen niet, gelijk Gods boodschappers die gevoelen om goed te kunnen doen. De engel sprak: “Reinigt u, gij, die de vaten des Heren draagt; Reinigt u, gij die vaten des Heren draagt.” Zij kunnen slechts weinig goeds uitrichten, tenzij zij zich gans en al aan God overgegeven, en het gewicht en de ernst van de laatste boodschap van genade gevoelen, welke nu aan de verstrooide kudde gegeven wordt. Sommigen, die niet door God geroepen zijn, zijn zeer gewillig om de boodschap te gaan verkondigen. Maar indien zij het gewicht van de zaak, en de verantwoordelikheid van zulk een betrekking gevoelden, zo zouden zij ervoor terugschrikken, en met de apostel zeggen: “Wie is tot deze dingen bekwaam?” Een reden, waarom zij zo gewillig zijn om te gaan, is dat God het gewicht van de zaak niet op hen gelegd heeft. Niet allen, die de boodschap van de eerste en de tweede engel verkondigd hebben, zullen de derde verkondigen, zelfs niet nadat zij die in zijn geheel aangenomen hebben; want Fommigen hebben zoveel fouten gemaakt en zozeer gedwaald, dat zij maar nauweliks hun eigen ziel kunnen redden; en indien zij ondernemen om anderen te leiden, zullen zij het middel wezen om hen te doen vallen. Maar ik zag, dat sommigen van degenen, die tevoren diep doorgedrongen zijn in het fanatisme, nu de eersten zouden willen zijn om te lopen, voordat God hen zendt, voordat zij gereinigd zijn van hun vroegere dwalingen; dwaling vermengd hebben met waarheid, zouden zij de kudde van Gol daarmede voeden, en indien men hen liet geworden, dan zou de kudde ziek worden, en zouden er verwarring en dood op volgen. Ik zag dat zij gezift en weer gezift zouden moeten worden, totdat zij vrij waren van al hun dwalingen, of zij zullen nimmer het koninkrijk binnengaan. De boodschappers konden niet dat vertrouwen stellen in het oordeel en de geest des onderscheids van degenen, die in dwaling verkeerd, en aan het fanatisme geloofd hebben, dat zij konden stellen in degenen, die in de waarheid volhard hebben, en niet in buitensporige dwalingen hebben verkeerd. Velen zijn ook te geneigd om sommigen te dringen boodschappers te worden, die nog slechts kortelings de waarheid beleden hebben, en die nog veel moeten leren en veel moeten doen, voordat zijzelven recht kunnen staan in Gods oog, veel minder nog de weg aan anderen wijzen.EG 64.2

    Ik zag de noodzakelikheid dat voornamelik de boodschappers altijd zouden waken, en alle fanatisme tegengaan, waar zij dit ook mogen zien opkomen. Satan dringt aan alle kanten voorwaarts; en tenzij wij een waakzaam oog op hem houden, en onze ogen open hebben voor zijn plannen en valstrikken, en de gehele wapenrusting Gods aandoen, zullen de vurige pijlen van de boze ons treffen. Er zijn vele kostbare waarheden in Gods woord vervat, maar bet is de “tegenwoordige waarheid,” welke de kudde tans nodig heeft. Ik heb het gevaar aanschouwd, dat de boodschappers afwijken van de belangrijke punten van de tegenwoordige waarheid, en handelen over onderwerpen, die niet berekend zijn om de kudde tot eenheid te brengen, en de zielen te heiligen. Satan zal zich hier van ieder mogelik voordeel bedienen om de zaak te benadelen.EG 65.1

    Maar onderwerpen als het heiligdom in verband met de 2300 dagen, de geboden van God en het geloof van Jezus, zijn volkomen berekend om de vroegere Advent beweging te verklaren en te tonen, welka positie wij tans innemen, en om het geloof van de twijfelmoedigen te bevestigen, en zekerbeid te geven aan de heerlike toekomst. Ik heb herhaaldelik gezien, dat dit de voornaamste onderwerpen zijn, die de boodschappers moeten behandelen.EG 66.1

    Indien de boodschappers des Heren, die voor het werk gekozen zijn, wachtten totdat iedere hinderpaal uit hun weg geruimd is, zouden velen nimmer uitgaan om naar de verstrooide schapen te zoeken. Satan zal hun allerlei bezwaren voorleggen, om hen af te houden van het doen van hun plicht. Maar zij zullen moeten uitgaan in het geloof, vertouwende op Hem, die hen tot Zijn werk geroepan heeft; en Hij zal de weg voor hen openen in zo verre het goed zal zijn voor hua eigen welzijn en Zijn verheerliking. Jezus, de grote Leermeester en Voorheeld, had geen plaats, waar Hij Zijn hoofd kon nederleggen. Zijn leven was een leven van zware arbeid, verdriet en lijden; aan het eind daarvan gaf Hij zichzelf voor ons over. Zij, die van Christus' wege zielen bidden om zich met God te laten verzoenen, en die hopen om met Christus te zullen heersen in heerlikheid, moeten verwachten ook deel te zullen nemen aan Zijn lijden bier. “Die met tranen zaaien, zullen met gejuicb maaien. Die bet zaad draagtc, dat men zaaien zal, gaat al gaande en wenende; maar voorzeker zal hij met gejuich wederkomen, dragende zijn schoven.” Ps. 126: 5.EG 66.2

    *****

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents