Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HET KWEKEN VAN MOEILIJKHEDEN

    Ik zag dat de gedachtengang van sommigen in de Gemeente niet in de juiste richting is gegaan. Er zijn van die eigenaardige karakters geweest, die hun zienswijze aan hun broeders wilden opdringen. En wanneer dezen het niet met hen eens waren, dan was er ineens herrie in het kamp. Sommigen hebben een mug uitgezogen en een kemel ingezwolgen.USG1 42.2

    Aan deze inzichten heeft men soms te lang gevolg gegeven. Men viel over kleinigheden. En wanneer er geen wezenlijke moeilijkheden in de gemeente waren, dan heeft men die gemaakt. De gedachten van de gemeente en van de arbeiders des Heren worden van God, waarheid en hemel afgewend om te verkeren in duisternis. Satan verheugt zich wanneer dergelijke dingen plaats vinden; hij geniet ervan. Maar dat zijn helemaal niet de moeilijkheden die de gemeente zullen reinigen, en die in het einde de krachten van Gods volk zullen versterken.USG1 42.3

    Ik zag dat sommigen geestelijk verschrompelen. Zij hebben enige tijd angstvallig op hun broeders gelet of deze wel in de rechte weg gingen — nauwkeurig lettende op elke fout om dan daarover met hen woorden te hebben. En wanneer zij daarmee bezig waren, waren hun gedachten niet op God gericht, en ook niet op de hemel, noch op de waarheid; maar juist daarop, waar Satan hen wil hebben — op deze of gene persoon. Zij verwaarlozen hun zielen; zelden zien of voelen ze hun eigen fouten; want zij hebben genoeg te doen door op de fouten van anderen te letten en zo hebben ze geen tijd om op hun eigen ziel te letten en zichzelven nauw te onderzoeken. Het costuum, de hoed, de japon van iemand heeft hun volle aandacht. Daar moeten ze met deze of gene over spreken en dat is voldoende om weken lang hun aandacht bij te bepalen. Ik zag dat de gehele godsdienst van enkele arme zielen daarin bestaat om op de kleren en daden van anderen te letten en hen te becritiseren. Wanneer er in hen geen verandering plaats vindt, zal er voor hen in de hemel geen plaats zijn, want zelfs bij de Here zouden ze fouten willen ontdekken.USG1 42.4

    De engel zeide: “Het is een persoonlijk iets, in de rechte verhouding tot God te staan.” Dit is een werk tussen God en onze eigen zielen. Maar wanneer mensen zich zo bezorgd maken over fouten van anderen, letten ze niet op zichzelven. Deze eigenzinnige, critiserende mensen zouden gauw van die gewoonte afkomen, wanneer ze rechtstreeks naar de persoon wilden gaan van wie ze denken dat hij verkeerd doet. Dat zou zo tegenstrijdig zijn, dat ze eerder hun denkbeelden zouden laten varen dan te gaan. Maar het is gemakkelijker de tong niet te breidelen aangaande deze of gene, wanneer de beschuldigde niet aanwezig is.USG1 43.1

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents