Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 1 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    HOOFDSTUK 89—DE KRACHTIGE UITWERKING VAN CHRISTUS’ BLOED

    De kinderen van Israël werd eertijds bevolen een offer te brengen voor de gehele vergadering om hen te reinigen van een ceremoniële verontreiniging. Dit offer was een rode vaars en stelde het volmaakter offer voor, dat van de bezoedeling der zonde zou verlossen. Dit was een offer voor een bepaalde gelegenheid ter reiniging van allen, die uit noodzaak of bij toeval een dode hadden aangeraakt. Allen die op enige wijze in contact kwamen met lijken, werden ceremonisch als onrein beschouwd. Dit had de bedoeling de Hebreën krachtig het feit in te scherpen dat de dood kwam uit hoofde van de zonde en derhalve een representant is van de zonde. De ene vaars, de ene ark, de ene koperen slang wijzen met alle kracht naar het ene grote offer, de offerande van Christus.USG1 498.1

    Deze vaars moest rood zijn, een symbool van het bloed. Ze moest zijn zonder vlek of gebrek; een dier dat nooit een juk had gedragen. Hier werd Christus opnieuw verzinnebeeld. De Zoon van God kwam vrijwillig het verzoeningswerk doen. Niet door dwang werd op Hem een juk gelegd, want Hij was onafhankelijk en boven alle wet. De engelen, als Gods intelligente boodschap-pers, stonden onder het juk der verbintenis; geen persoonlijk offer hunnerzijds kon de schuld van de gevallen mens verzoenen. Christus alleen was vrij van de rechten der wet om de verlossing van het zondige geslacht te ondernemen. Hij had macht Zijn leven af te leggen en het weder op te nemen. “Die in de gestaltenis Gods zijnde, geen roof geacht heeft Gode even gelijk te zijn.” Filippensen 2 : 6.USG1 498.2

    Nochtans had dit glorievolle Wezen de arme zondaar lief, en nam de gestalte eens dienstknechts aan, opdat Hij 1876, Vol. 4, blz. 120-125
    (Een verdeelde belangstelling)
    zou lijden en sterven in de plaats van de mens. Jezus zou hebben kunnen blijven aan Zijns Vaders rechter hand, dragende Zijn koninklijke kroon en koninklijk kleed. Maar Hij verkoos al de rijkdommen, eer en heerlijkheid des hemels te ruilen voor de armoede der mensheid, en Zijn verheven positie voor de verschrikkingen van Gethsémané en de vernedering en doodsstrijd van Golgotha. Hij werd een Man van Smarten, verzocht in krankheid, opdat, door Zijn doop van lijden en bloed, Hij een schuldige wereld kon reinigen en verlossen. “Zie, Ik kom”, zo luidde de blijde instemming, “om Uw welbehagen te doen, o mijn God.” Psalm 40 : 8, 9.
    USG1 498.3

    De vaars, die geofferd werd, werd buiten het kamp gebracht, en daar op de imposantste wijze gedood. Zo moest Christus lijden buiten de poorten van Jeruzalem, want Golgotha lag buiten de stadsmuren. Dit moet aantonen dat Christus niet stierf alleen voor de Hebreën, maar voor de gehele mensheid. Hij proclameert aan een gevallen wereld, dat Hij gekomen is om hun Verlosser te zijn, en dringt er op aan dat ze de zaligheid aannemen, die Hij hun biedt. Was de vaars op de plechtigste manier geslacht, dan nam de priester, gekleed in reine, witte kleren, het bloed in zijn handen waar het vloeide uit het lichaam van het slachtoffer, en wierp dat zeven malen in de richting van de tempel. “En dewijl wij hebben een grote Priester over het huis Gods, zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd zijnde van hef kwaad geweten, en het lichaam gewassen zijnde met rein water.” Hebreën 10 : 21, 22.USG1 499.1

    Het lichaam van de vaars werd tot as verbrand, hetgeen sloeg op een volkomen offer. De as werd dan vergaderd door iemand, die niet verontreinigd was door contact met de dode, en gedaan in een vat, dat water uit een vlietende stroom bevatte. Deze reine, onbezoedelde persoon nam dan een cederhout met scharlaken bekleed en een bundel hijsop, en sprenkelde de inhoud van het vat op de tent en de vergadering. Deze ceremonie werd zeven maal gedaan met het oog op de grootste uitwerking, en had ontzondiging ten doel.USG1 499.2

    Aldus treedt Christus, in Zijn eigen vlekkeloze recht-vaardigheid, na het storten van Zijn dierbaar bloed, in de heilige plaats om het heiligdom te reinigen. En daar wordt de bloedrode stroom ten dienste gesteld van de verzoening tussen God en de mens. Sommigen beschouwen dit slachten van de vaars misschien als een zinloze ceremonie, maar het werd gedaan op Gods bevel en heeft een diepe betekenis, die haar toepassing op de tegenwoordige tijd niet verloren heeft.USG1 500.1

    De priester nam het cederhout met de hysop, dompel de die in het reinigende water en besprenkelde de onreinen. Dit symboliseerde het bloed van Christus, vergoten om ons te reinigen van zedelijke onreinheden, Hef herhaalde sprenkelen illustreert de grondigheid van het werk, dat verricht moest worden ten bate van de berouwvolle zondaar. Al waf hij heeft moét gewijd worden. Niet alleen moest zijn eigen ziel zuiver en rein gewassen worden, maar zijn streven moest zijn dat zijn gezin, alles waf zijn huishouden betrof, zijn eigendom, kortom alles waf hem toebehoorde, Gode gewijd werd.USG1 500.2

    Nadat de tent met hysop was besprenkeld geworden, werd boven de deur der gereinigden geschreven: Ik ben mijnszelfs niet; Here, ik behoor u toe. Zo moet het ook zijn met degenen, die belijden, dat ze gereinigd zijn door het bloed van Christus. God is in deze tijd niet minder stipt, dan in verleden tijden. In zijn gebed verwijst de Psalmist naar deze symbolische ceremonie, wanneer hij zegt: “Ontzondig mij met hysop, en ik zal rein zijn; was mij, en ik zal witter zijn dan sneeuw”. “Schep mij een rein hart, o God! en vernieuw in het binnenste van mij een vaste geest.” “Geef mij weder de vreugde Uws heils, en de vrijmoedige geest ondersteune mij.” Psalm 51 : 9, 12, 14.USG1 500.3

    Hei bloed van Christus heeft een krachtige uitwerking, maar het moet voortdurend toegepast worden. God wenst niet alleen dat Zijn dienstknechten de middelen gebruiken, die Hij hun heeft toevertrouwd voor Zijn heerlijkheid, maar Hij verlangt dat ze zich persoonlijk wijden aan Zijn werk. Indien gij, mijn broeders, zelfzuchtig zijt geworden, en de Here onthoudt wat ge blijmoedig voor Zijn dienst moest geven, dan moet ge nodig en grondig met het bloed besprenkeld worden, en uzelf en al uw bezit aan God wijden.USG1 500.4

    * * * * *

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents