Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Gedachten van de Berg der Zaligsprekigin - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First

    De Geestelijke Strekking Van De Wet

    “lk ben niet gekomen om te ontbinden,
    maar om te vervullen ”

    Het was Christus die, te midden van donderslagen en vuurvlammen, de wet op Sinaï afkondigde. De heerlijkheid Gods rustte als een verterend vuur op de top van de berg, en de berg beefde voor de tegenwoordigheid des Heren. Het leger van Israël, dat met het aangezicht ter aarde lag, had vol ontzag geluisterd naar de heilige geboden van de wet. Welk een tegenstelling met het schouwspel op de berg der zaligsprekingen! Onder de zomerhemel, waar slechts het gezang van de vogels de stilte verbrak, ontvouwde Jezus de beginselen van Zijn koninkrijk. Toch verklaarde Hij, Die op die dag tot de mensen sprak in de geest der liefde, hen de beginselen van de wet die gegeven werd op Sinaï.GZ 45.1

    Toen de wet gegeven werd was het nodig dat Israël, ontaard door de langdurige slavernij in Egypte, onder de indruk gebracht werd van de kracht en majesteit van God; nochtans openbaarde Hij Zich niet minder aan hen als een God van liefde.GZ 45.2

    „De Here is gekomen van Sinaï en over hen opgegaan uit Seïr;
    Hij is in lichtglans verschenen van het gebergte Paran,
    en gekomen uit het midden van heilige tienduizenden;
    aan Zijn rechterzijde zagen zij een brandend vuur.
    Ja, Hij heeft de volken lief; al Zijn heiligen —
    in Uw hand zijn zij, aan Uw voeten legeren zij zich,
    vangen iets op van Uw woorden.” Deut. 33 : 2, 3.
    GZ 45.3

    Aan Mozes openbaarde God Zijn heerlijkheid in die prachtige woorden, die door de eeuwen heen als een onschatbare nalatenschap gekoesterd zijn: „Here, Here, God, barmhartig en genadig, lankmoe- dig, groot van goedertierenheid en trouw, die goedertierenheid bestendigt aan duizenden, die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft.” Ex.. 34 : 6, 7.GZ 45.4

    De wet, die op Sinaï gegeven werd, was de uiteenzetting van het beginsel der liefde, een openbaring gegeven aan de aarde van de wet des hemels. Ze werd verordineerd in de hand van een Middelaar, — gesproken door Hem door Wiens kracht de harten der mensen in harmonie gebracht konden worden met de beginselen van de wet. God had de bedoeling van de wet geopenbaard, toen Hij aan Israël verklaarde: „Gij zult Mij heilige mensen zijn.” Ex. 22 : 31.GZ 46.1

    Maar Israël had het geestelijk karakter van de wet niet opgemerkt, en maar al te dikwijls was hun gehoorzaamheid die ze beleden slechts een in acht nemen van vormen en ceremoniën, in plaats van een overgeven van het hart aan de opperheerschappij der liefde. Wanneer Christus in Zijn karakter en werk de mensen de heilige, welwillende, vaderlijke eigenschappen van God voor ogen stelde, en de waardeloosheid van een gehoorzaamheid alleen in vormen naar voren bracht, namen de Joodse leiders Zijn woorden niet aan, of ze begrepen ze niet. Zij meenden, dat Hij te lichtvaardig dacht over de eisen van de wet; en wanneer Hij juist die waarheden onder hun aandacht bracht, die de ziel vormden van hun door God ingestelde eredienst, zagen zij op het uiterlijke, en beschuldigden Hem ervan, dat Hij dat wilde omver werpen.GZ 46.2

    Hoewel de woorden van Christus op rustige toon gesproken werden, werden ze geuit met een ernst en kracht, waardoor de harten der mensen geraakt werden. Zij luisterden of zij een herhaling zouden horen van de dode overleveringen en inzettingen van de rabbi’s, maar tevergeefs. Zij stonden versteld „over Zijn leer, want Hij leerde hen als gezaghebbende en niet als hun schriftgeleerden.” Matth. 7 : 29. De Farizeeën merkten het grote verschil op tussen hun onderwijsmethode en die van Christus. Zij zagen dat de majes-teit, reinheid en schoonheid van de waarheid, met haar diepe, tedere invloed, veler gedachten gingen beheersen. De goddelijke liefde en tederheid van de Heiland trokken de harten der mensen tot Hem. De rabbi’s zagen dat door Zijn leer de gehele inhoud van het on derricht, dat zij de mensen gegeven hadden, te niet werd gedaan. Hij was bezig de scheidsmuur neer te halen, die zo vleiend was geweest voor hun trots en voor hun apartheid; zij vreesden dat Hij, indien het Hem toegestaan werd, het volk geheel van hen zou aftrekken.GZ 46.3

    Daarom volgden zij Hem met vastbesloten vijandschap, in de hoop dat zij een gelegenheid zouden vinden om Hem bij de menigte in ongenade te doen vallen, en zo het Sanhedrin in staat te stellen Zijn veroordeling en dood tot een feit te maken.GZ 47.1

    Op de berg werd Jezus nauwlettend gadegeslagen door spionnen; en toen Hij de beginselen van de gerechtigheid ontvouwde, deden de Farizeeën het gerucht rond gaan, dat Zijn leer in strijd was met de voorschriften die God vanaf de Sinaï gegeven had.GZ 47.2

    De Heiland zei niets om het geloof in de godsdienst en de leerstellingen die door Mozes gegeven waren te doen wankelen; immers, iedere lichtstraal die Israëls grote leider aan zijn volk doorgaf had hij ontvangen van Christus. Terwijl velen in hun hart denken, dat Hij gekomen is om de wet te ontbinden, openbaart Jezus in niet mis te verstane woorden Zijn houding tegenover de goddelijke geboden. „Meent niet,” zei Hij, „dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden.”GZ 47.3

    Het is de Schepper der mensen, de Wetgever, Die verklaart dat het niet Zijn bedoeling is de voorschriften van die wet te niet te doen. Alles in de natuur, van het stofje dat in de zonnestraal danst tot de werelden hierboven, staat onder een wet. En de orde en harmonie in de wereld der natuur zijn afhankelijk van gehoorzaamheid aan deze wetten. Zo zijn er ook belangrijke beginselen van gerechtigheid die het leven beheersen van alle denkende we-zens, en het welzijn van het heelal hangt af van een leven in overeenstemming met deze beginselen. Voordat deze aarde tot aanzijn werd geroepen, bestond Gods wet reeds. Engelen worden geregeerd door de beginselen van de wet en om de aarde in harmonie te doen zijn met de hemel, moet de mens ook de goddelijke geboden gehoorzamen. Christus maakte aan de mens in Eden de eisen van de wet bekend „terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden.” Job 38 : 7. Het werk van Christus op aarde was niet de wet te ontbinden, maar door Zijn genade de mens terug te brengen tot gehoorzaamheid aan de voorschriften van de wet.GZ 47.4

    De geliefde discipel, die luisterde naar de woorden van Jezus op de berg, spreekt, wanneer hij lang daarna onder de invloed van de Heilige Geest schrijft, van de wet als van een voortdurende verplichting. Hij zegt: ,Zonde is wetteloosheid,” en: „Ieder, die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid.” 1 Joh. 3 : 4.GZ 48.1

    Hij maakt het duidelijk, dat de wet waarover hij spreekt, „een oud gebod” is „dat gij van de beginne gehad hebt.” 1 Joh. 2 : 7. Hij spreekt over de wet die reeds bestond bij de schepping, en die opnieuw werd gegeven op de berg,Sinaï.GZ 48.2

    Sprekend over de wet zei Jezus: „Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen.” Hij gebruikte hier het woord „vervullen” in dezelfde zin als toen Hij aan Johannes de Doper verklaarde, dat het Zijn bedoeling was „alle gerechtigheid te vervullen”, Matth. 3:15, dat wil zeggen geheel te voldoen aan de eis der wet, een voorbeeld te geven van volmaakte eenvormigheid met de wil van God.GZ 48.3

    Het was Zijn opdracht „een grote, heerlijke onderwijzing te geven.” Jes. 42 : 21. Hij moest het geestelijk karakter van de wet aantonen, de verreikende beginselen daarvan naar voren brengen, en de eeuwige verplichting van de wet duidelijk maken.GZ 48.4

    De goddelijke schoonheid van het karakter van Christus, van wie de edelste en zachtmoedigste mensen slechts een flauwe weerspiegeling zijn; van wie Salomo door de Geest der inspiratie schreef: Hij is „uitblinkend boven tien duizend... alles van Hem is bekoorlijkheid;” van wie David zei, toen hij Hem in een profetisch visioen zag: „Gij zijt schoner dan de mensenkinderen,” Hoogl. 5 : 10, 16; Ps. 45 : 3; Jezus, het uitgedrukte beeld van de gestalte des Vaders, de glans Zijner heerlijkheid, de zelfverloochenende Verlosser was, gedurende Zijn gehele pelgrimstocht op aarde, een levende voorstelling van het karakter van de wet van God. In Zijn leven wordt geopenbaard, dat hemelse liefde, Christelijke beginselen, ten grondslag liggen aan de wetten der eeuwige rechtschapenheid.GZ 48.5

    „Eer de hemel en de aarde vergaan,” zei Jezus, „zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied.” Door Zijn eigen gehoorzaamheid aan de wet getuigde Christus van de onvéranderlijkheid daarvan, en bewees dat de wet door Zijn genade volkomen gehoorzaamd kon worden door iedere zoon en dochter van Adam. Op de berg verklaarde Hij, dat niet het kleinste lettertje van de wet voorbij zou gaan, éér alles zou zijn geschied, — alle dingen die betrekking hebben op het menselijk geslacht, alles wat in verband staat met het verlossingsplan. Hij leert niet dat de wet ooit zal worden afgeschaft, maar Hij richt het oog op de uiterste grens van de menselijke horizon, en verzekert ons, dat totdat dat punt bereikt is, de wet zijn gezag zal behouden, zodat niemand zou kunnen veronderstellen, dat Hij was gekomen om de geboden van de wet te ontbinden.GZ 48.6

    Zolang hemel en aarde blijven bestaan, zullen ook de heilige beginselen van Gods wet blijven bestaan. Zijn gerechtigheid zal, „als de bergen Gods” (Ps. 3 6 : 7), blijven bestaan, als een bron van zegen, die waterstromen uitzendt om de aarde te verkwikken. GZ 49.1

    Omdat de wet van God volmaakt is, en daarom onveranderlijk, is het onmogelijk voor zondige mensen om uit zichzelf aan de hoogte van haar eisen te voldoen. Daarom kwam Jezus als onze Verlosser. Het was Zijn taak om, door de mensen deelgenoten te maken van de goddelijke natuur, hen in harmonie te brengen met de beginselen van de wet des hemels. Wanneer wij onze zonden afleggen, en Christus aannemen als onze Heiland, wordt de wet verheerlijkt. De apostel Paulus vraagt: „Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet.” Rom. 3:31. De belofte van het nieuwe verbond luidt: „Ik zal Mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schrijven.” Hebr. xo : 16. Terwijl het offerandenstelsel, de schaduwdienst die wees op Christus als het Lam van God dat de zonden der wereld zou wegnemen, bij Zijn dood zou ophouden te bestaan, zijn de beginselen der gerechtigheid, zoals die vervat zijn in de decaloog even onveranderlijk als de eeuwige troon. Niet één gebod is vervallen, geen jota noch tittel is veranderd. Deze beginselen werden aan de mens in het Paradijs bekend gemaakt als de grote levenswet, en zij zullen blijven bestaan tot in het herstelde Paradijs. Wan neer Eden weer op aarde zal bloeien, zal Gods wet der liefde gehoorzaamd worden door allen onder de zon.GZ 49.2

    „Voor eeuwig, o Here, houdt Uw woord stand in de hemelen.” „Betrouwbaar zijn al Zijn bevelen, vastgesteld voor immer en altoos, volbracht in waarheid en oprechtheid.” „Van oudsher weet ik uit Uw getuigenissen, dat Gij ze voor eeuwig hebt vastgesteld.” Ps. 119 : 89; 111 : 7, 8; 119 : 152._GZ 50.1