Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Gedachten van de Berg der Zaligsprekigin - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First

    “Zalig zijn de zachtmoedigen”

    Door de zaligsprekingen loopt een opgaande lijn van christelijke ervaring. Zij die hun behoefte aan Christus gevoeld hebben, zij die getreurd hebben om de zonde, en met Christus de leerschool der moeite hebben doorgemaakt, zullen de les der zachtmoedigheid leren van de goddelijke Leraar.GZ 17.2

    Geduld en verdraagzaamheid bij geleden onrecht waren geen eigenschappen die door de heidenen of door de Joden gewaardeerd werden. De verklaring die door Mozes gegeven werd onder de invloed van de Heilige Geest, dat hij de zachtmoedigste man op aarde was, zou door de mensen in zijn tijd niet beschouwd zijn als een aanbeveling; het zou eerder medelijden of verachting hebben opgewekt. Maar Jezus stelt zachtmoedigheid onder de eerste vereisten voor Zijn Koninkrijk. In Zijn eigen leven en karakter wordt de goddelijke schoonheid van deze kostbare genadegave geopenbaard.GZ 17.3

    Jezus, het licht van de heerlijkheid des Vaders, heeft „het Gode gelijk zijn niet als een roof... geacht, maar heeft Zichzelf ont- ledigd en de gestalte van een dienstknecht aangenomen.” Philipp. 2 : 6, 7. Hij stemde er in toe alle nederige ervaringen in het leven door te maken, te wandelen onder de mensenkinderen, niet als een koning om eerbetoon te vragen, maar als iemand wiens zending het was anderen te dienen. Er was in Zijn optreden geen spoor van kwezelarij, geen koude strengheid. De Verlosser der wereld had een natuur die boven de engelen stond, doch met Zijn goddelijke majesteit waren ook zachtmoedigheid en nederigheid verbonden, waardoor allen tot Hem getrokken werden.GZ 17.4

    Jezus ontledigde Zichzelf, en bij alles wat Hij deed, kwam Zijn eigen persoon niet naar voren. Hij maakte alles ondergeschikt aan de wil van Zijn Vader. Toen Zijn werk op aarde bijna volbracht was, kon Hij zeggen: „Ik heb U verheerlijkt op de aarde door het werk te voleindigen, dat Gij Mij gegeven hebt.” En Hij geeft ons het bevel: „Leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart.” „Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf.” Joh. 17:4; Matth. 11:29; 16:24. Laat het eigen-ik onttroond worden, en niet langer de heerschappij voeren over de ziel.GZ 18.1

    Hij, die Christus aanschouwt in Zijn zelfverloochening, Zijn nederigheid des harten, zal gedrongen worden te zeggen, zoals Daniël deed toen hij Iemand aanschouwde als een Mensenzoon: „Alle kleur week uit mijn gelaat.” Dan. 10 : 8. De onafhankelijkheid en het oppergezag van onszelf waarop wij prat gaan, worden gezien in hun verdorvenheid als tekenen van dienstbaarheid aan Satan. De menselijke natuur worstelt voortdurend om naar buiten te komen, gereed om de strijd aan te gaan; maar hij die van Christus leert, is ontledigd van eigenwaan, van trots, van hang naar gezag, en er is stilte in de ziel. Het eigen-ik wordt overgegeven aan de werking van de Heilige Geest. Dan verlangen we niet meer naar de hoogste plaats. We hebben geen eerzucht meer om ons met handen en voeten op de voorgrond te werken; maar wij beseffen,. dat de hoogste plaats aan de voeten van Jezus is.GZ 18.2

    We zien op naar Jezus, wachtend op Zijn hand om ons te leiden, luisterend naar Zijn stem om de weg te wijzen. De apostel Paulus had deze ervaring, en hij zei: „Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, (dat is), niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voorzover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven.” Gal. 2 : 20.GZ 18.3

    Wanneer wij Christus opnemen om in onze ziel te verblijven als gast, zal de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat, onze harten en geest bewaren door Christus Jezus. Het leven van de Heiland op aarde, was, hoewel het omringd werd door strijd, een leven van vrede. Terwijl vertoornde vijanden Hem voortdurend achtervolgden, zei Hij: „En die Mij gezonden heeft, is met Mij. Hij heeft Mij niet alleen gelaten, want Ik doe altijd wat Hem behaagt.” Joh. 8 : 29. Geen storm van menselijke of duivelse toorn kon de kalmte verstoren van een volmaakte eenheid met God. En Hij zegt tot ons: „Vrede geef Ik u, Mijn vrede laat Ik u.” Joh. 14 : 27. „Neemt Mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden.” Matth. 11 : 29. Draag met Mij het juk der dienstbaarheid tot eer van God en tot verheffing der mensheid, en gij zult bemerken dat het juk zacht is, en de last licht.GZ 21.1

    Het is de eigenliefde waardoor onze vrede verstoord wordt. Wanneer het eigen-ik levend is, staan wij voortdurend klaar om het te beschermen tegen vernederingen en beledigingen; maar wanneer wij dood zijn, en ons leven met Christus in God verborgen is, zullen wij ons beledigingen en vernederingen niet aantrekken. Wij zullen doof zijn voor scheldwoorden, en blind voor hoon en smaad. „De liefde is lankmoedig, de liefde is goedertieren, zij is niet af-gunstig, de liefde praalt niet, zij is niet opgeblazen, zij kwetst niemands gevoel, zij zoekt zichzelf niet, zij wordt niet verbitterd, zij rekent het kwade niet toe. Zij is niet blijde over ongerechtigheid, maar zij is blijde met de waarheid. Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij. De liefde vergaat nimmermeer.” 1 Cor. 13 : 4-8.GZ 21.2

    Geluk dat voortspruit uit aardse bronnen is even veranderlijk als de wisselende omstandigheden het kunnen maken; maar de vrede van Christus is een voortvarende, blijvende vrede. Die is niet afhankelijk van bepaalde omstandigheden in het leven, van het aantal aardse goederen of het aantal aardse vrienden. Christus is de fontein van levend water, en geluk dat uit Hem komt kan nooit vergaan.GZ 21.3

    De zachtmoedigheid van Christus zal, wanneer ze geopenbaard wordt in het gezin, de leden van dat gezin gelukkig maken; zij lokt geen twist uit, antwoordt niet toornig, maar kalmeert het geërgerde gemoed, en straalt een vriendelijkheid uit die gevoeld wordt door allen die zich binnen haar kring bevinden. Overal waar deze zachtmoedigheid gekoesterd wordt, maakt zij de gezinnen op aarde tot een deel van het ene grote gezin hierboven.GZ 22.1

    Het zou veel beter voor ons zijn te lijden onder valse beschuldiging dan de schuld op ons te laden die het wraaknemen op onze vijanden met zich mee zou brengen. De geest van haat en wraakzucht ontstond bij Satan, en kan slechts het kwade brengen aan hem die deze geest koestert. Nederigheid van harte, die zachtmoedigheid die de vrucht is van een blijven in Christus, is het ware geheim van de zegen. „Hij kroont de ootmoedigen met heil.” Ps. 149 : 4.GZ 22.2

    De zachtmoedigen „zullen de aarde beërven.” Door het verlangen naar zelfverheffing kwam de zonde in de wereld, en verloren onze stamouders de heerschappij over de aarde, hun koninkrijk. Door zelfverloochening verlost Christus wat verloren was. En Hij zegt dat wij moeten overwinnen zoals Hij dat deed. Openb. 3:21. Door nederigheid en zelfovergave kunnen we mede-erfgenamen worden met Hem, wanneer „de ootmoedigen het land beërven.” Ps. 37 : 11.GZ 22.3

    De aarde die beloofd wordt aan de zachtmoedigen zal niet zijn zoals ze nu is, verduisterd door de schaduw van de dood en de vloek. „Wij verwachten echter naar Zijn belofte een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont.” 2 Petr. 3 : 13. „En niets vervloekts zal er meer zijn. En de troon van God en van het Lam zal daarin zijn en Zijn dienstknechten zullen Hem vereren.” Openb. 22 : 3.GZ 22.4

    Er is geen teleurstelling, geen smart, geen zonde, niemand die zal zeggen: Ik ben ziek; er zijn geen begrafenisstoeten, geen rouw, geen dood, geen scheiding, geen gebroken harten, want Jezus is er, er is vrede. Daar zullen zij „hongeren noch dorsten, woestijngloed noch zonnesteek zal hen treffen, want hun Ontfermer zal hen leiden en hen voeren aan waterbronnen.” Jes. 49 : 10.GZ 22.5