Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Gedachten van de Berg der Zaligsprekigin - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    “Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd

    De Joden waren trots op hun zedelijkheid, en zagen met afschuw naar de zinnelijke praktijken van de heidenen. De aanwezigheid van de Romeinse officieren, die door de keizerlijke overheersing naar Palestina waren gebracht, vormde een voortdurende aanstoot voor het volk; want met deze vreemdelingen was een stroom van heidense gebruiken, begeerte en verstrooiing binnengestroomd. In Kapernaüm hielden de Romeinse ambtenaren met hun vrolijke minnaressen zich voortdurend op in de openbare wandelplaatsen en in de wandelgangen, en dikwijls verbrak hun luidruchtig vermaak de stilte die boven het meer toefde, wanneer hun plezierboten over het rustige water gleden. De mensen verwachtten, dat Jezus deze groep mensen wel streng zou laken; maar hoe groot was hun verbazing toen zij luisterden naar de woorden die het kwaad in hun eigen harten bloot legden!GZ 56.3

    Wanneer de gedachte aan kwaad bemind en gekoesterd wordt, hoezeer dat ook in het geheim geschiedt, zei Jezus, toont dat aan, dat de zonde nog heerst in het hart. De ziel bevindt zich nog in de bitterheid en in de ban van de ongerechtigheid. Hij die er genoegen in vindt stil te blijven staan bij tonelen van onreinheid, die toegeeft aan de kwade gedachte, de blik vol begeerte, kan in de openlijke zonde, met zijn last van schaamte en hartbrekende smart, de ware aard zien van het kwaad dat hij verborgen houdt in de binnenkamer van zijn hart. De tijd der verzoeking, waaronder men mogelijk tot smartelijke zonde kan vervallen, schept niet het kwaad dat geopenbaard wordt, deze verzoeking ontwikkelt of openbaart slechts datgene wat verborgen, onzichtbaar in het hart aanwezig was. Zoals iemand in zijn hart denkt, zo is hij, want uit het hart „zijn de oorsprongen des levens.” Spr. 4 : 23.GZ 57.1

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents