Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Gedachten van de Berg der Zaligsprekigin - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    “Wanneer gij bidt, zegt: Onze Vader.” Luc. 11: 2.

    Jezus leert ons, om Zijn Vader onze Vader te noemen. Hij schaamt Zich niet, ons broeders te noemen. (Hebr. 2:11). Zo bereid, zo vol verlangen is het hart van de Heiland om ons welkom te heten als leden van het gezin Gods, dat in de eerste woorden die wij uitspreken wanneer wij God naderen, Hij de verzekering legt van onze band met God, — „Onze Vader.”GZ 92.3

    Hier wordt die heerlijke waarheid aangekondigd, die zo vol bemoediging en vertroosting is, dat God ons lief heeft zoals Hij Zijn Zoon liefheeft. Dat is wat Christus zeide in Zijn laatste gebed voor Zijn discipelen, „Gij hebt hen liefgehad, gelijk Gij Mij hebt liefgehad.” Joh. 17 : 23.GZ 92.4

    De wereld, waarop Satan heeft aanspraak gemaakt en die hij geregeerd heeft met wrede tyrannie, heeft de Zoon van God, door één verheven daad, omgeven door Zijn liefde, en opnieuw verbonden met de troon van Jehova. Cherubim en Seraphim, en de ontelbare scharen van alle niet-gevallen werelden, zongen lofliederen voor God en het Lam toen deze triomf verzekerd was. Zij ver heugden zich, dat de weg tot verlossing geopend was voor het gevallen mensdom, en dat de aarde verlost zou worden van de vloek der zonde. Hoeveel te meer moeten zij zich verheugen, die het voorwerp van zulk een verbazingwekkende liefde zijn.GZ 92.5

    Hoe kunnen wij ooit in twijfel en onzekerheid verkeren en het gevoel hebben, dat wij wezen zijn? Terwille van de mensen die de wet overtreden hadden nam Jezus de menselijke natuur aan; Hij werd ons gelijk, opdat wij eeuwigdurende vrede en zekerheid zouden hebben. Wij hebben een Pleiter in de hemel, en een ieder die Hem aanneemt als zijn persoonlijke Heiland, wordt geen wees gelaten, om de last van zijn eigen zonden te dragen.GZ 93.1

    „Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods.” „Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en medeerfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in Zijn lijden, is dat om ook te delen in Zijn verheerlijking.” „Het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen; maar wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.” i Joh.. 3 : 2; Rom. 8:17.GZ 93.2

    De allereerste stap, die wij doen wanneer we tot God naderen, is dat wij de liefde, die Hij voor ons heeft, onderkennen en geloven. 1 Joh. 4:16. Immers, getrokken door Zijn liefde worden we ertoe gebracht tot Hem te komen.GZ 93.3

    Het verstaan van Gods liefde werkt de verzaking van de zelfzucht. Wanneer we God onze Vader noemen, erkennen we al Zijn kinderen als broeders. We maken allen deel uit van het grote web der mensheid, we zijn allen leden van één gezin. In onze smeekbeden moeten we evengoed onze naasten als onszelf gedenken. Niemand bidt op de juiste wijze, wanneer hij slechts een zegen voor zichzelf vraagt.GZ 93.4

    De oneindige God, zegt Jezus, geeft u het voorrrecht, dat u Hem kunt benaderen door Hem Vader te noemen. Begrijp alles wat dit inhoudt. Geen aardse ouder smeekte ooit zo ernstig een afgedwaald kind, als Hij, Die u gemaakt heeft, de overtreder smeekt. Geen menselijke, liefhebbende belangstelling heeft ooit de berouweloze met zulke tedere uitnodigingen gevolgd. God woont in ieder vertrek; Hij hoort ieder woord, dat gesproken wordt, luistert naar ieder gebed dat uitgesproken wordt, Hij proeft de smarten en teleurstellingen van iedere ziel, slaat acht op de wijze waarop wij vader, moeder, zuster, broeder of naaste behandelen. Hij zorgt voor onze noden, en Zijn liefde en genade vloeien voortdurend om in onze behoefte te voorzien.GZ 93.5

    Maar indien ge God uw Vader noemt, erkent ge, dat ge Zijn kinderen zijt, die geleid moeten Worden door Zijn wijsheid, en die gehoorzaam moeten zijn in alles, wetende dat Zijn liefde onveranderlijk is. Ge zult Zijn plan voor uw leven aanvaarden. Als kinderen van God zult ge Zijn eer, Zijn karakter, Zijn gezin, Zijn werk beschouwen als de voorwerpen van het hoogste belang voor u. Het zal uw vreugde zijn om uw verhouding tot uw Vader te erkennen en te eren, evenals uw verhouding tot ieder lid van Zijn gezin. Ge zult u erover verheugen, wanneer u iets kunt doen, hoe nederig het ook zij, waardoor wordt bijgedragen tot Zijn eer, of tot het welzijn van uw broeders en zusters.GZ 94.1

    „Die in de hemel zijt.” Hij, die wij op het woord van Christus mogen beschouwen als „onze Vader,” „is in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt.” Ps. 115 : 3. In Zijn hoede kunnen wij veilig rusten, zeggende: „Ten dage dat ik vrees, vertrouw ik op u.” Ps. 56 : 4.GZ 94.2

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents