Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    NETHEID EN BESCHAAFD GEDRAG

    Ik voel mij vaak bezwaard als ik het huis waar God vereerd wordt, binnenga en de wanordelijke kleren zie van mannen en vrouwen. Zouden hart en karakter gemeten worden aan de uiterlijke verschijning, dan zou men daaraan niets hemels ontdekken. Zij hebben absoluut geen idee van de orde, de netheid en het beschaafde gedrag, hetgeen God toch vereist van allen die in Zijn tegenwoordigheid komen om Hem te aanbidden. Wat een indruk verwekken deze dingen bij ongelovigen en bij de jeugd, die zo gauw alles ziet en haar gevolgtrekking maakt!USG2 212.1

    De gedachten die velen koesteren over het huis Gods en over de meest alledaagse omgeving, maken bijna geen verschil uit. Sommigen betreden met de hoed op het hoofd en in vuile, vieze kleren de plaats der aanbidding. Dezulken zijn zich niet bewust dat ze daar God en de heilige engelen ontmoeten. Hierin moet in al onze kerken een afdoende verandering komen. Predikanten zelf moeten hun gedachten opvoeren om op dit punt fijngevoeliger te worden. Het is een onderdeel van het werk dat droevig verwaarloosd is. Uit hoofde van de oneerbiedigheid in houding, kleding en gedrag en het niet ingesteld zijn op het geestelijke, heeft God vaak Zijn gelaat afgewend van hen die in Zijn huis aanwezig waren om Hem te dienen.USG2 212.2

    Allen moet geleerd worden dat hun kleren netjes, zindelijk en ordelijk zijn, zonder te vallen in die uiterlijke opschik, welke in het geheel niet te pas komt in het heiligdom. Alle uiterlijk vertoon moet gemeden worden, want hierdoor wordt de oneerbiedigheid nog des te sterker. De aandacht van de mensen wordt vaak getrokken door een of ander opvallend kledingstuk, en zo worden gedachten ontwikkeld die geen plaats moesten vinden in de harten der kerkbezoekers. Op God alleen moeten de gedachten gericht zijn; Hij moet vereerd worden, en wat ook maar de gedachten aftrekt van de plechtige, heilige dienst, is een belediging voor Hem. Die opschik van linten en strikken, van plooitjes en veertjes, van gouden en zilveren versiersels, is een soort afgodendienst, die absoluut niet past in de geheiligde dienst in Gods huis, waar het oog van de kerkbezoeker enkel en alleen op Zijn heerlijkheid moet gericht zijn.USG2 212.3

    Op alles wat de kleding betreft, moet nauwlettend worden toegezien met strikte opvolging van de Bijbelse regel. Mode is de godin die de uiterlijke wereld altijd heeft beheerst, en ze sluipt vaak ongemerkt de gemeente binnen. De gemeente moet het Woord van God tot haar maatstaf maken en ouders moeten verstandig over dit onderwerp nadenken. Wanneer ze bij hun kinderen de neiging zien om wereldse modes na te volgen, dan moeten ze, evenals Abraham, vastberaden hun gezinnen naar hun hand zetten. Brengt ze in verbinding met God in plaats van met de wereld. Laat niemand Gods heiligdom onteren door uiterlijke opschik. God en engelen zijn daar aanwezig. De Heilige Israëls heeft door Zijn apostel het volgende gezegd: “Welker versiersel zij, niet hetgeen uiterlijk is, bestaande in hef vlechten van hef haar, en omhangen van goud, of van klederen aan te trekken, maar de verborgen mens des harten, in het onverderfelijk versiersel van een zachtmoedige en stille geest, die kostbaar is voor God.” 1 Petrus 3:3, 4.USG2 213.1

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents