Loading...
Larger font
Smaller font
Copy
Print
Contents
Uit De Schatkamer Der Getuigenissen, vol. 2 - Contents
  • Results
  • Related
  • Featured
No results found for: "".
  • Weighted Relevancy
  • Content Sequence
  • Relevancy
  • Earliest First
  • Latest First
    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents

    RICHT DE GEVALLENEN OP

    “Broeders, indien ook een mens overvallen was door enige misdaad; gij die geestelijk zijt, brengt de zodanige terecht met de geest der zachtmoedigheid; ziende op uzelf, opdat ook gij niet verzocht wordt. Draagt elkanders lasten en vervult alzo de wet van Christus.” Galaten 6:1, 2. Hier wordt opnieuw onze plicht ons duidelijk voor ogen gehouden. Hoe kunnen belijdende volgelingen van Christus zo gemakkelijk heenlopen over deze geïnspireerde vermaningen?USG2 87.2

    Niet lang geleden ontving ik een brief waarin geschreven werd over de onberadenheid van een broeder. Hoewel dat jaren geleden gebeurd was en van weinig betekenis, nauwelijks de moeite waard om dat op te halen, schreef de schrijfster dat dit voor goed haar vertrouwen in die broeder had verstoord. Zouden er in het leven van die zuster geen erger dingen gebeurd zijn, dan zou dat inderdaad een wonder zijn, want de natuur van de mens is erg zwak. Ik had en heb nog steeds gemeen-schap met broeders en zusters die schuldig zijn aan ernstige zonden en die zelfs nu nog niet hun zonden zien zoals God die ziet. Maar de Here heeft nog bemoeienissen met deze mensen, en waarom zou ik die dan niet hebben? Hij wil nochtans Zijn Geest zulk een indruk op hun harten laten maken, dat de zonde hun zal toeschijnen gelijk aan Paulus, namelijk bovenmate zondig.USG2 87.3

    Wij kennen maar weinig ons eigen hart en hebben weinig kijk op onze eigen behoefte aan de genade Gods. Daarom hebben wij zo weinig vreugde van dat liefelijke medelijden dat Jezus openbaarde ten opzichte van ons, en dat wij jegens elkander moeten Openbaren. We moeten bedenken dat onze broeders zwakke, dwalende stervelingen zijn, evenals wijzelf. Veronderstel dat een broeder door onwaakzaamheid in de verleiding gevallen is, en tegen zijn gewoon gedrag in, een of andere fout heeft begaan, hoe moet dan onze houding tegenover hem zijn? Wij leren uit de Bijbel dat mannen die God heeft gebruikt om een groot en goed werk te doen, ernstige zon-den hebben begaan. De Here lief dit niet zonder berisping voorbijgaan, en toch verwierp Hij Zijn dienstknechten niet. Kregen zij berouw, dan schonk Hij hun genadig vergiffenis en openbaarde hun Zijn tegenwoordigheid en werkte door hen.USG2 88.1

    Laten arme, zwakke stervelingen bedenken hoezeer ze zijn aangewezen op het medelijden en de lankmoedigheid van God en van hun broeders. Laten ze oppassen dat ze anderen niet oordelen en veroordelen. We moeten acht slaan op de raadgeving van de apostel: “Gij die geestelijk zijt, brengt de zodanige terecht met de geest der zachtmoedigheid; ziende op uzelf opdat ook gij niet verzocht wordt.” Galaten 6:1. Ook wij kunnen onder verzoeking vallen en hebben al de lankmoedigheid nodig die wij moeten uitoefenen tegenover de, kwaaddoener. “Met welk oordeel gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden; en met welke mate gij meet, zal u wedergemeten worden.” Mattheüs 7 : 2.USG2 88.2

    De apostel voegt een waarschuwing toe aan de onafhankelijke en zelfvertrouwende: “Want zo iemand meent iets te zijn terwijl hij niets is, die bedriegt zichzelf in zijn gemoed.... Een iegelijk zal zijn eigen pak dragen.” Galaten 6 : 3—5. Die zichzelf beschouwt dat hij in oordeel en ervaring boven zijn broeders staat en hun raad en vermaning veracht, bewijst dat hij zichzelf op gevaarlijke wijze misleidt. Het hart is bedriegelijk. Hij moet zijn karakter en zijn leven toetsen aan de maatstaf van de Bijbel. Gods Woord werpt een feilloos licht op het pad van ‘s mensen leven. Niettegenstaande de vele in-vloeden die opkomen om de geest af te leiden, zullen zij die God oprecht vragen om wijsheid, op de goede weg worden geleid. Een ieder moet tenslotte staan of vallen voor zichzelf, niet overeenkomstig de zienswijze van de partij die hem ondersteunt of tegenstaat, niet overeenkomstig het oordeel van wie ook, maar overeenkomstig zijn eigen karakter voor Gods aangezicht. De gemeente kan waarschuwen, raad geven en vermanen, maar zij kan niemand dwingen een rechte weg te gaan. Wie volhardt in het veronachtzamen van Gods Woord, moet zijn eigen last dragen, voor zichzelf God antwoorden en de gevolgen van zijn eigen handelwijze ondergaan.USG2 89.1

    De Here heeft ons in Zijn Woord omlijnde, onmiskenbare instructies gegeven, en door gehoorzaamheid daaraan kunnen we eendracht en harmonie in de gemeente bewaren. Broeders en zusters, slaat u acht op deze geinspireerde inscherpingen? Leest u de Bijbel en bent u daders des woords? Streeft u er naar om het gebed van Christus, dat Zijn navolgers één mochten zijn, in vervulling te doen gaan? “De God der lijdzaamheid en der vertroosting geve u, dat gij eensgezind zijt onder elkander naar Christus Jezus; opdat gij eendrachtelijk, met één mond, God moogt verheerlijken.” Romeinen 15: 5, 6. “Wordt volmaakt, zijt getroost, zijt eensgezind, leeft in vrede; en de God der liefde en des vredes zal mei u zijn.” 2 Korinthe 13:11.USG2 89.2

    Gods gebouw. “Gods akkerwerk, Gods gebouw zijt gij.” 1 Korinthe 3 : 9. Dit beeld stelt het karakter van de mens voor, dat punt voor punt moet opgebouwd worden. Elke dag werkt God aan Zijn gebouw, laag op laag, om de structuur te volmaken opdat het voor Hem een heilige tempel wordt. De mens moet met God samen-werken. Iedere werker moet worden wat God met hem voorheeft, zijn leven opbouwend met reine, edele daden opdat ten laatste zijn karakter een evenredig bouwwerk zal zijn, een ware tempel die in aanzien is bij God en de mens. Er mag in het gebouw geen scheur zijn, want het is des Heren. Elke steen moet precies gelegd worden, om de druk die daarop komt, te kunnen weerstaan. Eén steen verkeerd gelegd, zal ten nadeel zijn van het gehele gebouw. Tot u en tot elke andere arbeider richt God de waarschuwing: “Let wel hoe gij bouwt, opdat uw gebouw de proef van storm en orkaan kan doorstaan, omdat het gefundeerd is op de eeuwige Rots. Plaats de steen op het vaste fundament, opdat ge gereed zult zijn in de dag van beproeving, wanneer allen gezien zullen worden zoals ze werkelijk zijn.”USG2 90.1

    Deze waarschuwing gaf God mij, als bijzonder nodig voor uw welzijn. Hij heeft u lief met een liefde die onmetelijk is. Hij heeft uw broeders in het geloof lief en Hij werkt met hen tot hetzelfde doel als waartoe Hij met u werkt. Zijn Gemeente op aarde moet voor de wereld Goddelijke verhoudingen aannemen, als een tempel gebouwd van levende stenen, terwijl van elke steen licht weerkaatst. Zij moet het licht der wereld zijn, als een stad die gebouwd is op een berg, niet verborgen kan blijven. Zij is gebouwd met stenen die precies aansluitend gelegd zijn, de ene steen passend op de andere, waardoor een stevig, hecht gebouw ontstaat. Niet al de stenen hebben dezelfde vorm. Sommigen zijn groot, anderen klein, maar elk heeft zijn eigen plaats in te nemen. En de waarde van elke steen wordt bepaald door het licht dat hij weerkaatst. Dat is Gods plan. Hij verlangt dat al Zijn werkers de hun aangewezen plaatsen innemen in het werk voor deze tijd.USG2 90.2

    Wij leven te midden der gevaren van de laatste dagen. We doen verstandig elke geestelijke en lichamelijke kracht aan te kweken; want allen zijn nodig om van de Gemeente een gebouw te maken dat de wijsheid van de grote Ontwerper ontvouwt. De talenten ons door God gegeven, zijn Zijn gaven, en zij moeten gebruikt worden in hun juiste verhouding tot elkander om tot een volmaakt geheel te komen God geeft de talenten, de krachten van de geest; de mens vormt het karakter. — 1904, Vol. 8, blz. 173, 174.USG2 91.1

    * * * * *

    Larger font
    Smaller font
    Copy
    Print
    Contents